De boze heks *moet weg uit het dierenbos. De dieren worden doodmoe van haar getover. De heks gaat weg naar haar zuster in het zuiden. Wie heeft er vakantie? Heeft de heks vakantie? En de dieren?
Wie heeft er vakantie?
“Nee ze willen dat ze weggaat. De heks haat de dieren. De dieren hebben pas vakantie als de heks weg is. De heks heeft vakantie want die gaat naar haar zus in het zuiden. Dat is een soort vakantie.”.
Wanneer heb je vakantie?
“Als je gepest wordt kan je lekker tv kijken en dan heb je vakantie. Je kan ook ergens naar toe gaan, je hoeft niet thuis te blijven tijdens de vakantie. Als je gaat zwemmen heb je vakantie. Je kan ook in de tuin spelen, dat is ook vakantie. Als je naar je tante gaat heb je ook vakantie. Als het dichterbij is dan is het geen vakantie maar bezoek. Als de boze heks bijvoorbeeld naar Parijs gaat is het wel vakantie. Het is gewoon vakantie omdat ze ergens anders heen ging. De heks ging met de bezem weg, niet met het vliegtuig. Als je zus in hetzelfde land woont is het geen vakantie. Als je lopend ergens heen gaat dan is het geen vakantie. Ik vind dat de boze heks op vakantie moet want ze is moe, ze is het een beetje zat. Ze kan ook de dieren omtoveren om op vakantie te kunnen, omdat de dieren steeds de heks boos maken. De dieren hebben eigelijk niet echt vakantie want ze missen de heks. Tijdens de vakantie moet het leuk zijn. Ze proberen eerst haar weg te jagen en daarna willen ze haar weer terug.”
Wie had er vakantie de heks of de dieren?
“De dieren omdat de heks wegging, dan kan ze ze niet omtoveren. “
Wie is de baas van de vakantie?
“De juf zorgt dat we vakantie hebben. Als ik op school ben dan is het veel te druk, dan heb ik geen vrij. De school beslist of je vakantie hebt. Nee dan heb je nog geen vakantie, want dan krijg je huiswerk in de vakantie.”
Kan je ook thuis vakantie hebben?
“De haas had vakantie zonder de heks, maar de andere dieren niet, de dieren vinden het leuk dat de heks achter hen aanjaagt. Dan komen de neven in de vakantie logeren. We pompen dan het opblaasbad op. Je hebt gewoon nooit echt vakantie. Grote mensen hebben nooit vakantie, die moeten altijd werken.; schoonmaken, kleren kloppen, huishouden doen. Ik heb ook geen vakantie want ik moet helpen. je kan ook een liedje zingen of dansen als je werk thuis moet doen . Dan is het wel een beetje vakantie. “
We doen een uitbeeld- spelletje: vakantie en werken tegelijk:
S doet voor hoe ze al balletdansend de ramen zeemt.
J. zingt tijdens het vegen. J. lacht tijdens het schoonmaken van het bord.
Filosofieles ontworpen in opdracht van Rotterdam Vakmanstad in samenwerking met Mirjam Poolster