Met de kleuters filosoferen over verandering van visje naar kikker.
Wat kan de kikker, het visje en wat kan jij? Over identiteit, veranderbaarheid, oorzakelijkheid en functionaliteit (naturalisme). Over de relatie tussen iets kunnen, iets willen en iets leuk vinden. Over voorbestemming in de natuur. Magisch en logisch denken gaan hand in hand bij deze kleuters.
Ik vertel het verhaal van kikkervisje Julia en haar grote vader de brulbek -kikker.De kikker heeft hele grote poten (kleuters stampen op de grond) Hij heeft een hele grote mond die heel goed kan kwaken. (de kleuters kwaken) Het visje heeft alleen een staart, een vin is het. Het visje heeft een klein mondje en zegt “blub-blub” .En dan op een ochtend heeft het visje 2 pootjes en het kan springen.
We doen spelletjes tijdens het verhaal. Zitten als een stille kikker, Springen als een kikker een bek maken als een kikker, kikkerpootjes maken met je handen. Kwaken als een kikker, blubber als een visje, zwemmen als een visje.
Midden in de kring ligt een kleed met een kikker en een visje erop. De kleuters zijn nieuwsgierig.
Wat is het?
“Een vis, een kikker. Kan een vis in het water. Ja, maar niet erop, want vissen hebben geen poten. de vis moet onder water Als een kikker geboren wordt is hij eerst een vis.
Wat is er gebeurd met het visje?
“Hij kreeg twee poten. Het kwam door het slapen. Er kwam een toverheks die toverde het visje in een kikker. Hij ging daarna ook praten. Heeft dit visje poten? Nee! Wat is er veranderd. Het visje wordt een kikker omdat hij een vlieg heeft opgegeten. eerst kreeg hij poten en toen handen en toen een grote bek” Hij kreeg ook een lange tong. hij was eerst piepklein en toen ging hij groot worden. Werd het een grote vis? Nee het werd een kleine kikker. Nu heeft ze een kikkerlijf en is ze groot. Door te slapen. “Wat moet hij er voor doen om een kikker te worden? Helemaal niets! Hij moet heel hard zwemmen. Als een vis uit het water gaat is hij dood. En hoe zit dat met een kikkervisje? Hij moet eerst een worm eten, dan krijgt hij grote ogen en dan wordt hij kikker. Als hij pas geboren wordt en hij is uit het water dan is het zielig. Ze heeft alleen een staart en ze kan alleen maar kleine dingetjes eten. visjes eten alleen kleine wormen”
Is het een visje of een kikker?
Het is eerst een kikkervisje en daarna wordt het een kikker. Het is raar dat het hoofd vastzit aan de vin. Het visje was een kikker geworden. Het is een kikker , maar hij moet nog handen krijgen en nog steeds groter worden. Ze is een kikker, ze is al een vis geweest. Niet alle vissen worden kikkers. Als hij gaat slapen en dan wakker wordt is hij een kikker geworden. Het moet donker zijn en je moet niet kijken. Het visje moet eerst groter worden en eten , dan wordt hij pas een kikker. Als een vis uit een kikker is geboren wordt hij een kikker. Het visje is een kikker. Wordt jij ook een kikker als je gaat slapen? Nee! Alleen visjes kunnen kikkers worden. Nee dat kan niet omdat ik een mens ben. Het visje wilde ook een kikker worden en ik niet.”
Het kikkervisje heet Julia, maar als hij kikker is heet hij geen Julia meer. Het kikkervisje heeft andere kleuren, het visje gaat weg. Het visje gaat dood, omdat de kikker geen staart meer heeft.”
Hoe weet hij dat hij een kikker is geworden?
Als het visje gaat springen en geluid maken is het een kikker. Visjes kunnen geen geluid maken en kikkers wel. Als hij staat heeft hij poten en als hij dan kan springen en lopen dan weet hij dat hij een kikker is. Maar een visje kan dat niet. Visjes hebben geen voetjes. De vis is nu weg. waar is de vis? Is hij dood? Nee, als de vis een kikker is geworden dan zit de vis in hem.”
Wat wil jij zijn een kikker of een visje?
Een kikker, want een visje gaat dood. Een kikker omdat een kikker blij is en kan springen, en goed kan kijken.
Een visje, omdat die goed kan zwemmen en ik vind zwemmen leuk.
We sluiten af met het kikker-visje spel.
De kikker met de
kikkerbroek en zwempoten mag zich verstoppen, het visje met een vissenstaart zoekt het spoor van de kikkerpootjes en er is een grote kikker die echt kan kwaken. De kinderen ervaren het verschil in voortbeweging met een staart of poten en ze oefenen met een spoor van pootjes maken; van visje, naar kikker.