Met de groepen 5 onderzoeken we wat bepaalt of iemand meedoet. Hoe werkt het? Waar zit het omslagpunt van wel of niet meedoen. Welk menselijk handelen bevindt zich tussen deze twee stadia van “zijn”?
Ik lees het verhaal “kom je dansen boze heks” .
Wie geeft er een feest?
“De haas geeft een feest omdat hij het plannetje had. Ze geven allemaal een feest. Ze maken allemaal lekkere dingetjes. De haas is de baas, want hij bepaalt waar alles moet staan. Nee iedereen kan een feest maken, Als je met meer mensen bent heb je een groter feest en ben je sneller klaar.”
Hoe komt het dat de boze heks mee gaat doen?
“De heks wordt uitgenodigd door de haas en de egel. Maar de heks wil niet. De heks is boos omdat haar toverdrank mislukt is. Ze gaat naar de dieren toe om ze te betoveren, niet om te dansen. Ze was het niet van plan, ze had een ander plan. Ze wilde iets anders. Ze wilde helemaal niet dansen. Ze wilde de tafel laten ontploffen. Omdat d haas zo gastvrij is gaat ze toch dansen. De heks is boos omdat ze niet kan dansen. De haas nodigt haar uit. Ze gaat dansen omdat ze dan naar haar gaan kijken en dan heeft ze de aandacht. Het komt door de muziek. De haas hoort haar niet eens. De haas neemt het risico. De haas vraagt het heel vriendelijk . Heksen dansen niet, als je het zou vragen zou ze dat zeggen”
Uitnodigen hoe ziet dat er uit?
We doen een rollenspelletje waarbij de kinderen in de kring om de beurt een ander uitnodigen iets te doen.
De kinderen tonen allerlei mogelijkheden van “uitnodigen” Vragen, dwingen, duwen, schreeuwen, trekken, niets doen alleen kijken etc… en “meedoen” Weigeren, verlegen meedoen, direct meedoen, weglopen, je afsluiten, net doen of je het niet hoort etc
We praten verder over wat we gezien hebben.
Sociaal Emotionele Leerdoelen:
1. RESPECT: Uitnodiging aannemen van een andere leerling, elkaar aanvullen (Bij wie geeft er een feest?)
2. COMMUNICATIE: verschillende mogelijkheden bedenken en uiten om iemand uit te nodigen.
3. RUZIE: n.v.t.
4. SAMENWERKEN: uitnodigen en uitnodiging aannemen.
5. ZELFVERTROUWEN: in de kring durven en een ander uitnodigen.
6. ZELFWAARDERING: gevolg als het uitnodigen gelukt is/ als je uitgenodigd wordt.
7. MOTIVATIE: vinger opsteken: ik wil uitnodigen!