In groep 4 en 5 laat ik filmpjes zien van bewegingen van groepen vissen en groepen vogels. De kinderen stellen vragen over wat ze gezien hebben. Marcel vraagt: “Hoe doen die vogels dat?” “De vogels volgen de leider, daarom doen ze het zo” zegt Jady. Lidia zegt dat de vogels geen leider nodig hebben omdat ze hun zintuigen volgen. “Ze weten zelf waar het koud en warm is. Als er bijvoorbeeld geen eten is gaan ze naar een andere plek.” “Omdat de vogels niet kunnen praten hebben ze geen leider” zegt Inez. Er ontstaan diverse standpunten in de groep die refereren naar verschillende filosofieën over samenleving en maatschappijvorming; deel versus geheel, groepvorming, belangen van individu en de groep, recht van de sterkste, taal en leiderschap, overlevingsstrategieën, vrije wil en nog veel meer.
“De vogels willen niet naar de baas luisteren. Ze doen wat ze zelf willen. De vogels zijn allemaal kraaien dus ze zijn allemaal de baas. Nee er is één kraai, die is de baas. Nee, dat is anders, de kraai wil de andere vogels doodmaken. Ze weten zelf waar het eten is” zegt Sunny. “Nee,” zegt Rolf, “als er niemand de baas is dan doet niemand iets.” “Ja, daar ben ik het mee eens” zegt Mo. “Als er geen baas is heb je geen keus, want die zegt waaruit je moet kiezen. Die ene vogel is de baas, die grote, nee die wil ze juist aanvallen. De vissen gingen elkaar volgen. Ze gingen elkaar leiden. Het zijn geen vissen, maar kikkers want ze hebben geen staart. Het lijken wel elektrovissen. Er komt steeds licht en dan gaan ze bewegen. De leider is er eentje die vooraan staat. De leider moet vooraan staan anders weten ze niet wat ze moeten doen. Want de leider geeft het voorbeeld, dus die moet zichtbaar zijn. De grote vogels is de baas omdat hij groot is, het is een man. Moet het een man zijn? Nee, vogels die baby’s zijn die worden door moeders verzorgd, moeders zijn leiders van baby’s. Het is een school vissen , dan is de leraar de leider. Vogels hebben geen leider nodig, want mensen hebben dat ook niet nodig”
We sluiten af met een spelletje “wie is de leider?” ; de kinderen lopen in een kring en één verandert steeds een beetje de manier van hoe de groep in de rondte loopt. Een ander kind moet het raden.
Vraag voor het klassenboek; wie is de baas thuis?