Met de kleuters (en ook met de hogere klassen) doen we elke les een bewegingsoefening. Als de bel gaat zit iedereen weer met zijn armen en benen bij elkaar op de stoel. We doen steeds iets anders; slapen onder je stoel, staan als een herfstboom, winterboom…. De kinderen bedenken steeds nieuwe dingen en proberen dat uit. Als ik iets nieuws zie gebeuren in de bewegingsoefening geef ik daar aandacht aan en licht het uit. Dit keer staan de kinderen als een boom en een paar staan met hun hoofd omlaag op de stoel. Een “onderstebovenboom!”
Wie heeft er wel eens een ondersteboven boom gezien?
“Ik heb wel eens een kleine gezien. Soms zijn de takken ondersteboven, als hij omgezaagd is. Beneden zijn de blaadjes. De benedenkant zie je dan naar boven en de bovenkant naar beneden. Bij een gewone boom zitten de wortels beneden in de grond. Een ondersteboven boom kan niet, want bomen zijn gewoon bomen. Bomen vallen niet om want die hebben stevige wortels.”
We doen een oefening van een boom die omgezaagd wordt en wat er dan gebeurt. De kinderen beelden dit uit. L wordt als boom omgezaagd en ligt op de grond.
Wat zie je? Is L nu een ondersteboven boom?
“Nee ! Het is een liggende boom. Iemand kan hem dan omdraaien. Mijn vader kan dat bijvoorbeeld die is heel sterk. Is liggen hetzelfde als ondersteboven? Nee! Mijn pappa doet nooit dat. Ik heb nog nooit een ondersteboven boom gezien. De pappa van J. kan de boom ondersteboven houden. Een hele dikke boom, wel zooooooo dik. (kinderen doen hun armen wijd)”
Hoe krijg je een ondersteboven boom als hij is omgezaagd?
“Als hij is omgezaagd is het een liggende boom. Je kan een ondersteboven boom optillen met een vrachtwagen. Bomen kunnen wel ondersteboven zijn als je ze omhakt of omzaagt. Als je de boom omhakt, dan zaag je hem in stukken en zet je hem op zijn kop. Je kan hem dragen op zijn kop, dan moet je wel sterk zijn. Je moet met superveel mensen zijn en met een hak hakken. Je moet eerst beneden beginnen met hakken. Eentje beneden en eentje onder tillen. Je kan metselen met dozen eromheen bouwen.”
Wat hebben we nodig?
Denken in de groep
“Een kruiwagen, een vrachtwagen, een stok. Een ding , lang, om hem omhoog te trekken. Ik heb dat gezien, een blauwe kleur, een huizenbouwer. Nee een gele, een hijskraan. Het is een soort tractor die de boom pakt.”
De kinderen gaan allemaal op de grond liggen als omgezaagde bomen.
Hoe moet ik jullie ondersteboven tillen?
“Dan moet je veel armen hebben. Zijn daar ook machines voor? Ja! Een wasmachine.. of met heel veel mensen of met een elastiekje erom heen draaien.”
Als de boom ondersteboven is wat gebeurt er dan?
“Hij gaat omvallen. Waarom? Omdat hij dik is. Een gewonen boom valt niet om omdat hij wortels heeft.”
En als mensen ondersteboven staan?
“J. staat rechtop . Val je dan om? Nee! En als je op je hooft gaat staan? Dan sta je ondersteboven. Dan val je om omdat je dan veel beweegt. We zetten een poppetje neer en zetten het ondersteboven. Twee kinderen doen het samen. Dat kan niet omdat hij een rond hoofd heeft. En een boom, kan een boom op zijn kop staan? Ja, want hij is een boom. Het poppetje kan niet op zijn hoofd staan omdat hij een knotje heeft. Mijn broer kan wel op zijn hoofd staan zonder om te vallen en mijn zus kan op haar handen lopen heel lang.
Een boom valt ondersteboven wel om, omdat hij dunnen takken heeft. Die dunne takken kunnen breken. Als het een ondersteboven boom is dan hebt hij geen water, water zit in de grond. Mijn zus hebt zo hard gegraafd in de tarwespeeltuin dat er water kwam. Een ondersteboven boom kan niet drinken. Ook niet van de regen.”
In groep 4 doen de kinderen allemaal even iets, een beweging, die ze goed kunnen. Een kind gaat op zijn hoofd staan op de stoel, een ander op zijn handen. Ik vraag deze klas om dit in de kleuterklas (na deze les) te laten zien. We geven een korte snelle show voor de hele kleuterklas en groep 4.