Invloed

Iedere filosofieles gaat de bal rond en noemt iedereen zijn eigen naam en de naam van twee andere klasgenoten. We kijken altijd hoe lang we hierover doen, met een timer een zandloper en er mogen altijd 3 kinderen raden hoelang we erover doen.

Heb jij invloed op de tijd die we erover doen?

De kinderen weten niet wat invloed is. Eerst bespreken we dit begrip, we  komen niet  tot een duidelijk begrip.

Heb jij invloed op de klas?

“Je kan snel en langzaam je naam noemen. De juf heeft invloed. Nee de klok, wie op de klok kijkt heeft invloed.”

Kan je de tijd beïnvloeden?

 

Posted by | View Post | View Group

Troep

Met groep 3 denken we na over opruimen en troep, over lentekriebels en verkleedpartijen.

Wat is er aan de hand in het verhaal?

“Haas is aan het opruimen, vos wil niet opruimen. Vos moet niet zo zeuren, omdat er gewoon opgeruimd moet worden. Anders raakt het helemaal vol en dan kan je niet meer lopen.  De vos trekt een jurk aan , maar dat is een t-shirt. Was het troep? Haas vond het troep. De uil had een beetje meegenomen. Ze gingen een paar dingen aantrekken. De uil was ook een ridder.  Wat zou jij aantrekken om ridder te zijn of piraat?”

Een t-shirt. Wie heeft een t-shirt aan? Nee die zijn geen piraat. Ik pak een sjaal en doe die om M. Zijn hoofd. Wat is hij nu? Een moskee -meneer. Nee hij lijkt op een indiaan. Is hij ook een indiaan? Nee!

Ik doe de sjaal anders om bij M, om zijn buik. Nu lijkt  het op een mevrouw. Het is een vrouwen bikini. Kan jij iets doen met die sjaal? E. knoopt de sjaal om haar hoofd. Ze stroopt haar broekspijpen; Nu ben ik een piraat!

Posted by | View Post | View Group

Apenstreken

De groepen 4 kijken naar een korte film waarin een chimp aan het schilderen is. De kinderen denken na over na-apen, iets leren, hoe dat werkt; iets willen leren, iets moeten leren en vrijheid…

Mano

Wat heb je gezien?

“Ze hebben ene experiment gedaan. Die ene aap die kan het en dan kan een gorilla het ook leren.  Er was een oude meester (de orang-oetang) Ze laten het zien voor de mensen die ook apen hebben in een dierentuin. De gorilla leek wel echt op een meester., misschien hadden ze het van hem geleerd. Die oude aap was de meester, één aap is begonnen, dat heeft een aap, denk ik , aan hem geleerd.  Mensen willen aan mensen laten zien dat apen ook kunnen schilderen.”

Vinden apen dat leuk?

“Ja!, want ik zag vrolijk schilderen.  Voor wat een aap had geschilderd vond ik het wel mooi, door een mens niet.  Het baasje van de aap kan er wel rijk mee worden. Kunnen apen het duidelijk maken dat ze willen schilderen? Ja als je apentaal praat kan je vragen of ze willen et baasje kan we een beetje apentaal. Ze kunnen praten in hun eigen taal. Ik denk dat die aap ging schilderen want heel veel mensen schilderen ook. Hij wil ook dat zijn tekeningen  in het museum komen te hangen. “

Schilderen alle apen?

“Sommige apen doe het. Hoe weet je dat? Als een aap en baas heeft dan weet die baas dat misschien wel. Stel nu dat je hier 10 apen neerzet en je doet voor hoe je moet schilderen gaan ze dat dan allemaal doen? Nee! Want niet allemaal vinden ze dat leuk, sommigen begrijpen het niet. Bijvoorbeeld die aap wil gewoon iets anders doen. Ze zijn dieren dus ze mogen zelf bepalen wat ze doen. Als je een kind bent moet je wel dingen vragen, omdat ze nog geen volwassenen zijn. Een babyaap moet door de moeder beschermd worden als hij 4 of 7 is kan ze hem straf geven. Nee, niet alle apen kunnen schilderen, het kost heel veel geld, hij heeft het voor 5000 euro verkocht. “

Kunnen apen wel schilderen?

“Nee, niet zoals mensen. Als kinderen krassen vinden ze het niet mooi, maar omdat die aap het doet vinden ze het wel mooi.  Welke apen kunnen wel schilderen?  Ik denk gekke apen omdat ze gek zijn. Misschien kunnen apen wel kijken hoe ze dat moeten doen. Soms gaan apen naar andere mensen om te kijken hoe ze schilderen. Ja als ze kunst willen maken. Die aap moet in een babystoel, anders loopt hij weg. De aap vindt het gewoon leuk. Sommige willen het niet. Moet het wel of niet? Als de aap tijd heeft en hij heeft kwasten  dan kan het. Hij gaat naar andere schilderijen kijken . Ik denk dat die aap een meisje is, want meisjes houden van tekenen en schilderen. Niet alle apen kunnen dat, sommigen wel, ze moeten het eerst leren , je moet ze een filmpje laten zien, elke dag.  Jonge apen kunnen dat niet, die weten niet wat een kwastje is en dan drinken ze misschien de verf op. Hij kan eigenlijk niet met twee handen verven. Je hebt één hand daar kan je beter mee tekenen en schrijven. Is een aap anders dan mensen?  Ja hij maakt een ander gebaar. Kan hij met twee handen schilderen Ja, dat is knap! Kunnen wij dat ook ? Nee. Is de aap dan knapper?  Nee hij is niet zo knap als wij, want hij tekent geen boot. “

We doen een oefening in de kring met een groot vel papier: om de beurt tekenen de kinderen met twee handen tegelijk.

We doen een spelletje gebarentaal: De kinderen doen twee aan twee een oefening zonder spreken.

Aan het eind van de les delen we altijd een stukje ontbijtkoek uit. Kan een aap ook koek uitdelen?

“Nee, want dan eet hij alles zelf op!”

 

Posted by | View Post | View Group

Nog eens rechter

Groep 6 buigt zich nog twee lessen over de rechter naar aanleiding van een stripverhaal van Lucky Luke. De groep verzint zoveel mogelijk vragen en denkt vervolgens verder over een uitgekozen vraag. Over voorbeeldgedrag, onbesproken gedrag, stemrecht en de kennis van de rechter. Groep 6 vindt dat een rechter vooral moet weten wat een goede beslissing is, wat de juiste strafmaat is en dat die afhangt van het veroorzaakte leed.  Kennis en leerprocessen van verweg in de toekomst op de universiteit komen dichter bij op de basisschool.  Een rechter moet ook materiekennis hebben en zelf geen boef zijn.

Welke vragen heb je  over de rechter? 

“Hoe kan het dat de rechter zelf het boek niet kan lezen, terwijl hij iets anders wel kan lezen? Weten de mensen dat hij zomaar een boete geeft voor niks? Waarom geeft de rechter steeds boetes, dat is diefstal? Waarom heeft Lucky Luke een witte hoed? Hoe ontstond de/deze rechter? Waarom geeft de rechter LL straf? Waarom zeiden de dronken mannen “hang hem op”? Waarom geeft de rechter zoveel boetes aan iedereen? Hoe kan een beer praten? Waarom moeten de schapen naar Siver Citty? Wie heeft gewonnen de jongen of de beer? Waarom wil hij persé rechter worden?  Vindt die rechter het niet eng dat de beer bij hem werkt? Waarom heeft de rechter een cafe en een rechtszaal? Waarom zeggen ze “edelachtbare” tegen de rechter? Waarom las de rechter het boek ondersteboven?”

Deze vragen worden verwerkt in het kwartetspel voor deze klas en gesorteerd naar soort: filosofisch-, weet-, mening- of verzamelvraag.

De volgende les gaan we verder met:

Hoe ontstond de rechter?

“Hij heeft het zelf gezegd dat hij rechter is. Zijn vader en opa was ook al rechter. Hij is uitgekozen. Nee, hij heeft de vorige rechter gewoon vermoord. Hoe wordt je rechter? Daarvoor moet je studeren, stage lopen en naar de universiteit. Wat moet een rechter weten? Een rechter moet alles goed doen altijd. Hij moet altijd eerlijk zijn. Ze moeten een rechter kiezen. De belangrijksten moet de rechter kiezen. De rechter is de belangrijkste. Degene die beslist wie er rechter wordt moet alles weten. Hij (de rechter) moet doen wat hij zegt. Een rechter moet kunnen lezen. Er wordt ook over de rechter vergaderd of hij het goed doet. Hij moet beslissingen nemen en die moeten eerlijk zijn. Kan je leren hoe je goede beslissingen kan nemen? Dat leer je op de universiteit. Neem je nu ook wel beslissingen? Ja, met een spel, een balspel ofzo, als ik de leiding heb. Misschien Misschien zijn sommige beslissingen die ik neem niet goed. Leer je op de basisschool ook beslissingen nemen? Soms moet je beslissing nemen. Maar ze zeggen dat ik geen goede beslissingen neem, maar ze zeggen niet hoe het wel goed moet. Dus dat leer ik niet op school. De rechter moet ook leren straf te geven, maar niet te erge straf. Bijvoorbeeld een bal in de poep gooien; je krijgt 10 jaar gevangenisstraf. Dat is niet eerlijk, dan kan hij beter een taakstraf krijgen. De bal kan je afwassen. Als je bijvoorbeeld een bank overvallen hebt is dat gevaarlijk voor de mensen. De rechter weet dat wel, dat leert hij op school hoe erg dat is. En moet de rechter ook iets weten van een Sanseveria (de plant in de vensterbank van de klas) ? Als het een plantenrechter is moet je wel weten over planten.”

Posted by | View Post | View Group

Taal

Groep 4 denkt na over taal, wie spreekt, wie verstaat, ieder dier zijn eigen taal, beeldtaal, gebarentaal en universele taal.

Wat is het?

We kijken naar een korte animatie waarin dieren “praten”

Wat heb je gezien?

“Een krokodil, ik zag dat aan de huid. Wat dacht de koe? Die wist niet of het een krokodil was. Hij wilde laten zien dat het een krokodil was. Een dier kan niet zomaar in het water springen. Ik zag twee stieren, bizons; de een zei dat er een krokodil is en de ander zei een boom. Toen ging hij een steen gooien.  “

Oefening: allen kinderen mogen het geluid nadoen wat ze gehoord hebben; er wordt gegromd, gebromd, geknord , geblaat gezucht en nog veel meer verschillend geluid klinkt in de kring.

Zijn die dieren aan het praten?

“Ze gaan zingen, of loeien naar elkaar. Je zag het door de tekstballonnetjes. Was het tekst? , nee een tekening, ze dachten “het was of een krokodil of een boomstam”

Kunnen dieren praten?

“Dieren kunnen niet praten zoals ons, maar ze kunnen wel praten, wij verstaan ze niet. Ze praten in hun eigen taal. De dieren doen gebarentaal.  Je ziet de mond open gaan en een wolkje erbij. Mensen die heel lang dieren hebben die kunnen dieren begrijpen. Ja, ze kunnen praten , ze praten dierentaal. Die verstaat iedereen. Nee, als een paard met een koe praat verstaan ze elkaar niet, ze spreken een anderen taal.  En de krokodil. Die denkt “oh nee he ze denken dat ik een boomstam ben.  Kan de krokodil de koeien verstaan? Nee hij lag in het water en ze hebben hem gestoord.  Mensen kunnen dieren niet verstaan.  Kan de krokodil de koeien verstaan?  Hij ging luisteren en toen voelde hij iets heel zwaar op zijn rug en toen at hij hem op. Hij kon niet zien in het water.  Kon de krokodil horen wat de koeien zeiden tegen elkaar?  Kan de krokodil die plaatjes zien?  Ik denk het niet, ze hebben dat op de film gedaan.  Wat hoort die krokodil? alleen watergeluiden. Hij hoort het geluid zachtjes. Wat denkt de krokodil? Wat gebeurt er boven, wat krijgen we nou weer.  Hij hoort het geluid van de koeien en denkt  mmm een lekker hapje.  Hij ziet dat er harige poten staan en dan weet hij wat voor beest het is. En als het een tijger is? Wie eet wie dan op?  De tijger weet vanzichzelf wat zijn zwakke plek is maar niet van de andere dieren. Niet alle dieren hebben een geluid. Wormen en slaken maken geen geluid. Kunnen ze praten?  Nee! hoe kunnen ze elkaar begrijpen? Door te kijken. Bijvoorbeeld mieren praten we omdat ze elkaar helpen, hoe kan je anders een team vormen. Misschien kan de slak bewegingen maken en dan weet die andere slak het.”

 

oefening; een kind (A)  in de kring zegt iets tegen de kinderen zonder te spreken; “jullie moeten stil zijn , de juf is aan het praten”

Kunnen dieren gebarentaal?

“De dieren kunnen geen gebarentaal, want dan zouden wij ook met hen kunnen praten.  Als dieren gebarentaal kunnen doen dan kunnen ze ook met mensen praten, want die kunnen ook gebarentaal. nee! Gebarentaal is overal hetzelfde.  (SH) Wat is gebarentaal? Als dieren gebarentaal doen dan vallen ze op de grond met hun handen. “

Kunnen alle mensen dezelfde gebarentaal?

“Nee, veel mensen kunnen geen Engels schrijven maar wel spreken. Wanneer doe je gebarentaal? Als je niet kan praten, als je doof bent. Gebarentaal kan je zelf bedenken. “

We doen oefeningen in de klas twee aan twee met gebarentaal. Twee kinderen volgen afwisselend elkaar in een beweging in spiegeling:

Heb je je eigen taal gedaan? “Nee, van de ander want ik wilde dat Sh. begint. “

Kunnen dieren leren?

“Dieren…apen kunnen wel rekenen want ze hebben handen. Kunnen dieren van elkaar leren?  Ja want de koe heeft geleerd dat het geen hout was. Ja, dat wel als ze het van elkaar kunnen zien.”

Is dat bij mensen ook zo?

“Ja, want mensen zijn slimmer.”

 

Posted by | View Post | View Group

verhaal

Tempel van de mier

Met de groepen 5 bekijken we een korte film over perspectief. De klas oefent daarna om het verhaal in 30 seconde (zandloper) te vertellen. We oefenen met luisteren, kijken tijd bewaken, essentie, uitwisselen, waarneming, verschillen in waarneming verwoorden en uitbeelden zonder woorden.  We denken na over essentie en verwoording. In de klas zijn de kinderen net aan het leren wat een samenvatting is en hoe je die maakt.

Wie kan het verhaal navertellen in 30 seconden?

Het gaat over een mier die een paleis wil maken vòòr een paleis.  Aan het einde was hij oud, toen zag hij en schip met heel veel mensen en hij dacht dat ze naar hem gingen zwaaien en hij ging naar hun zwaaien.

Het ging over een mier die bij zijn familie was, die ging iets opeten , toen ging het vallen. Toen was hij boos en ging hij weg.toen ging hij weer bouwen en dat waaide weg.

Een mier ging een moskee bouwen. Veel insecten gingen hem kapot stampen. Toen het klaar was kwamen er mensen kijken.

Wie heeft er goed naar jou geluisterd?

Er was een mier, en die vond een kaartje. Toen wilde hij hetzelfde bouwen, dat ging steeds niet goed. Tot op het einde toen zwaaide hij naar een boot die langskwam.

Oefeningen;

De kinderen gaan in groepjes van 3 om de beurt met de zandloper het verhaal aan elkaar vertellen.

Welke dingen vond jij belangrijk uit het verhaal.

Een kind vertelt het verhaal in gebarentaal en we kijken en bespreken wat we gezien hebben en vragen wat bedoeld werd.

Posted by | View Post | View Group

Schaduw

Met de groepen 3 denken we na over nep of echt, wat is een schaduw, hoe komt het, Wie is de baas van de schaduw, oorzaak en gevolg, natuurverschijnselen samenspel en effecten.

Ik vertel het verhaal van de wolf die bang is voor zijn schaduw.

Waarvoor is de wolf bang?

“Voor zijn schaduw. Hij dacht dat het een monster was. Waarom? Hij weet dat niet.  (K:) Een keer was ik boos geworden want mijn schaduw ging mij steeds nadoen. Als ik naar huis ga zie ik altijd mezelf als de zon schijnt. – Oefening: we doen het licht uit zodat het daglicht van een kant het lokaal binnenkomt-  Ga allemaal maar even staan bij je stoel. Loop rond in de kring. Kijk of je je schaduw ziet.”

Wie heeft zijn schaduw ontmoet?

“Toen ik daar ging lopen zag ik mijn hoofd. Hoe wist je dat het jouw schaduw was? Hij deed hetzelfde als ik . Doen schaduwen je altijd na?  Ja. Wie is de baas van de schaduw? De schaduw zelf omdat ik, als ik ren gaat hij ok rennen. De zon, want als de zon komt is er schaduw. In het donker is soms ook schaduw.  (N:)De mens, is de baas, want de schaduw doet wat hij doet. Als de bloemen gaan bewegen, dan is de wind de baas.  De zon komt , die maakt de schaduw. Als er geen zon is dan kan je geen schaduw maken. Als je het licht aandoet komt er ook schaduw.  Als het donker is kan je met een lampje naar buiten gaan. Ik doe alles en daarna gaat hij mij nadoen. “

Kan je de baas zijn van een ander zijn schaduw?

“(K:)Nee! Die doet je niet na, want die is niet van jou. die is van iemand anders. Het is jouw schaduw niet.  Ja als je naast elkaar gaat staan dan wel.  – 2 kinderen (A en K) doen het voor in de kring hoe je om de beurt de baas kan zijn van een ander zijn schaduw- Hoe kan het zijn dat de schaduw hier is en niet daar? – 2 kinderen doen met de handen voor op het digibord-“

Is het nep of echt?

“Het is nep, want omdat het een spiegel is en een spiegel is geen mens. Want je ziet je neus en je ogen niet in de schaduw dus het is nep. Het is echt, want je houdt je mond dicht in de schaduw, daarom kan je je mond niet zien, maar je ogen zie je wel.”

Opdracht ; kijk wat je ziet op het schoolplein in je schaduw.

Posted by | View Post | View Group

Ondersteboven

Met de kleuters  (en ook met de hogere klassen) doen we elke les een bewegingsoefening. Als de bel gaat zit iedereen weer met zijn armen en benen bij elkaar op de stoel. We doen steeds iets anders; slapen onder je stoel, staan als een herfstboom, winterboom…. De kinderen bedenken steeds nieuwe dingen en proberen dat uit. Als ik iets nieuws zie gebeuren in de bewegingsoefening geef ik daar aandacht aan en licht het uit. Dit keer staan de kinderen als een boom en een paar staan met hun hoofd omlaag op de stoel. Een “onderstebovenboom!”

Wie heeft er wel eens een ondersteboven boom gezien?

“Ik heb wel eens een kleine gezien. Soms zijn de takken ondersteboven, als hij omgezaagd is. Beneden zijn de blaadjes. De benedenkant zie je dan naar boven en de bovenkant naar beneden.  Bij een gewone boom zitten de wortels beneden in de grond. Een ondersteboven boom kan niet, want bomen zijn gewoon bomen. Bomen vallen niet om want die hebben stevige wortels.”

We doen een oefening van een boom die omgezaagd wordt en wat er dan gebeurt. De kinderen beelden dit uit. L wordt als boom omgezaagd en ligt op de grond.

Wat zie je? Is L nu een ondersteboven boom?

“Nee ! Het is een liggende boom. Iemand kan hem dan omdraaien. Mijn vader kan dat bijvoorbeeld die is heel sterk. Is liggen hetzelfde als ondersteboven? Nee! Mijn pappa doet nooit dat. Ik heb nog nooit een ondersteboven boom gezien. De pappa van J.  kan de boom ondersteboven houden.  Een hele dikke boom, wel zooooooo dik. (kinderen doen hun armen wijd)”

Hoe krijg je een ondersteboven boom als hij is omgezaagd?

“Als hij is omgezaagd is het een liggende boom. Je kan een ondersteboven boom optillen met een vrachtwagen.  Bomen kunnen wel ondersteboven zijn als je ze omhakt of omzaagt. Als je de boom omhakt, dan zaag je hem in stukken en zet je hem op zijn kop. Je kan hem dragen op zijn kop, dan moet je wel sterk zijn. Je moet met superveel mensen zijn en met een hak hakken.  Je moet eerst beneden beginnen met hakken. Eentje beneden en eentje onder tillen. Je kan metselen met dozen eromheen bouwen.”

Wat hebben we nodig?

Transforming thinking

Denken in de groep

“Een kruiwagen, een vrachtwagen, een stok. Een ding , lang, om hem omhoog te trekken. Ik heb dat gezien, een blauwe kleur, een huizenbouwer. Nee een gele, een hijskraan. Het is een soort tractor die de boom pakt.”

De kinderen gaan allemaal op de grond liggen als omgezaagde bomen.

Hoe moet ik jullie ondersteboven tillen?

“Dan moet je veel armen hebben. Zijn daar ook machines voor? Ja! Een wasmachine.. of met heel veel mensen of met een elastiekje erom heen draaien.”

Als de boom ondersteboven is wat gebeurt er dan?

“Hij gaat omvallen. Waarom? Omdat hij dik is.  Een gewonen boom valt niet om omdat hij wortels heeft.”

En als mensen ondersteboven staan?

“J. staat rechtop . Val je dan om? Nee! En als je op je hooft gaat staan? Dan sta je ondersteboven. Dan val je om omdat je dan veel beweegt. We zetten een poppetje neer en zetten het ondersteboven. Twee kinderen doen het samen. Dat kan niet omdat hij een rond hoofd heeft. En een boom, kan een boom op zijn kop staan? Ja, want hij is een boom.  Het poppetje kan niet op zijn hoofd staan omdat hij een knotje heeft.  Mijn broer kan wel op zijn hoofd staan zonder om te vallen en mijn zus kan op haar handen lopen heel lang.

Een boom valt ondersteboven wel om, omdat hij dunnen takken heeft.  Die dunne takken kunnen breken. Als het een ondersteboven boom is dan hebt hij geen water, water zit in de grond. Mijn zus hebt zo hard gegraafd in de tarwespeeltuin dat er water kwam. Een ondersteboven boom kan niet drinken. Ook niet van de regen.”

In groep 4 doen de kinderen allemaal even iets, een beweging, die ze goed kunnen. Een kind gaat op zijn hoofd staan op de stoel, een ander op zijn handen. Ik vraag deze klas om dit in de kleuterklas (na deze les) te laten zien. We geven een korte snelle show voor de hele kleuterklas en groep 4.

 

Posted by | View Post | View Group

Wat kan je verzamelen voor de winter?

Een echte klassieker “Frederick” van Leo Leonni als stimulus voor het filosofisch gesprek met de groepen 3. De kinderen denken na over manieren van bewaren en  relatie tussen materie en gedachten.

De muizenfamilie werkt hard om zijn wintervoorraad te verzamelen. Frederick doet niets, hij zit te slapen en houdt zich schijnbaar afzijdig van het werk. Wat doe je Frederick , vragen ze. Ik bewaar warmte en kleuren en woorden voor de winter.

Wat kan je verzamelen voor de winter?

“Stenen, in een muurtje. Daar is het warm. Takjes op vuur te maken. Stenen om vuur meer te maken. Kan je water bewaren voor de winter? Nee, dan is het ijs! Je kan ijs breken en er dan weer water van maken. Hoe doe je dat. Je moet er met een steen op slaan. Je kan takjes bewaren om een spoor mee te maken in de sneeuw. Takken om een school t maken.  Noten, graan, eikels, om te eten.”

Hoe kan je het bewaren?

“In een doos, in de garage kan je appeltjes bewaren. Je moet ze wel in een doos stoppen, anders pakt iemand ze. Je kan blaadjes verzamelen, dan kan je daarmee knutselen. Je kan stenen verzamelen in een muur. Je moet het in een doos doen anders raak je het kwijt. Oude dingen kan je ook bewaren , maar dan moet je het wel wassen, want daar zitten bacteriën in. Als ik een muis was zou ik allemaal dingen verzamelen om te eten. Je kan ook voor een feestje dingen bewaren. Je kan een feestje bewaren door dingen om te knutselen te bewaren en dan al je vrienden uit te nodigen. “

We doen een spelletje “verander van plaats als je denkt dat…. Je vissen kan bewaren voor de winter”  Ja dat kan in een vissenkom. Je moet er spullen in doen uit de zee, zand en schelpen. Je kan een dode vogel bewaren voor de winter om op te eten. Je moet hem eerst begraven en dan weer opgraven in de winter.

Posted by | View Post | View Group