Toren

Met de kleuters onderzoeken we hoe een toren in elkaar zit. Hoe je hem bouwt, hoe het komt dat hij instort en wat je nodig hebt om een toren te bouwen.

We spelen het spel in de kring;  Jip speelt met blokken, hij bouwt een hoge toren. Janneke komt er bij zitten. Wat een mooie toren zegt zij. “mama kom eens kijken” Jip rent door de kamer en stampt op de grond, we stampen allemaal, de toren valt om.

Dan gaan er drie kinderen in de kring een toren maken. De toren valt om.

Wie doet dat?

Niemand. Niemand? Wat dan wel? De toren was omgevallen. N. Zijn toren was kapot. Had hij er tegen aangeschopt? Nee, dan kan toch niet?  We trommelen op de doos waarop de toren staat. De toren valt om. De toren ging kapot omdat we gingen slapen. Hij valt niet om omdat hij te hoog is. Eerst moet de toren heel hoog zijn.”

We doen allemaal een hoge toren na. We kijken of we allemaal een hogen toren kunnen zijn. Kunnen wij ook omvallen? Nee, omdat wij vastzitten. Zitten wij met plakband vast? Nee , met lijm op de stoel.

We bouwen samen een toren, twee aan twee doen de kleuters dat. ze werken samen aan de hoogste toren.

“Wie heeft de hoogste toren? Wie heeft de sterkste toren? Deze niet, deze is , denk ik , te klein. Hij heeft niet genoeg blokken. Weinig blokken is niet zo sterk.  De blauwe valt om omdat hij een balletje is.  Gaan balletjes altijd vallen? Daar moet je geen toren van maken. Wat kan je dan met balletjes? Kaasballetjes!  wat kan je daarmee! Die kan je eten!”

Posted by | View Post | View Group

Droom of werkelijkheid

 

Met de kleuters van groep 1  denken we na over hoe je iets weet. Hoe weet je bijvoorbeeld of een dier een hond of een wolf is. Kan je iets alleen weten als je het eerder heb gezien? Hoe kan je over iets dromen als je het nooit eerder hebt gezien. Over kennis van horen zeggen, kennis uit waarneming en kennis uit eigen verbeelding.

Ik vertel het verhaal van de lammetjes die niet weten dat de wolf een wolf is en de wolf zegt dat hij een herdershond is…

moeder schaap waarschuwt haar lammetjes

 

Wie zat er achter de struik?

“Er was een wolf. Het was een wolf. Wisten de lammetjes dat? Dat wisten ze omdat hij rood was. Ik heb wel eens een wolf gezien in mijn kamer.  Hij was rood, niet wit.  Ik heb van een wolf gedroomd en een wolf gezien.  Hoe wist je dat het een wolf was? Op je hoofd kan je droom.  Het zit in je hoofd. Het is een wolf maar die schapen weten dat niet.  Een droom is nep”

Wat doet de wolf?

“Hij gaat bijten, hij gaat ze opeten, ze gaan kijken maar kunnen het niet zien. hij eet alles op en slaat met zijn handen en voeten. Hij duwt met zijn handjes. De wolf ging ze bijna opeten. De hond heeft ze weggestuurd. De lammetjes gingen naar de wolf kijken. De hond heeft de schaapjes weggestuurd en de wolf en de schaapjes naar school. Hij deed alsof hij de wolf was. “

Posted by | View Post | View Group

mens of dier

Aan de hand van een kaart waarop een vrouw met een uilenhoofd staat denkt groep 6 na over mens of dier.

Wat is het ?

Het is een uilenvrouw.

Hoe werkt een uilenvrouw?

“In de avond moet de vrouw naar het bos om op de dieren te gaan letten. Overdag is ze gewoon in huis  Ze heeft twee manieren van werken. Het is een vrouw met een uilenkop. Soms blijft ze thuis. Ze is een kind van een mens en een uil. Ze kan goed zien in het donker. Hoe weet je dat? Omdat een uil goed kan zien. zij kan lopen, goed zien, zijn nek omdraaien. Is het een man of een vrouw. Het is niemand. Het is twee in een. Bestaat dat? Kan het wel? Dat weet ik niet. Het is geschilderd. Door Rembrandt. Hij vond het leuk om dat te doen. Weet de schilder hoe een uilenvrouw werkt?  Als hij het heeft geschilderd dan weet hij hoe het werkt. Het is Zijn fantasie. Misschien is het wel een uilenvrouw met de ogen van een mens.”

De volgende les doen we eerst een dictee over fabeldieren.

Dan kijken we naar de trailer van de wolfskinderen.

De man is een weerwolf en een mens. die man en die vrouw werd verliefd en gingen trouwen en toen kregen ze wolfskinderen. Is de man een fabeldier?Hij is een weerwolf, want in de avond wordt hij een weerwolf. Overdag is hij een mens. De weerwolf is een fabeldier, hij bestaat niet echt. Is het waar dat de weerwolf alleen bij volle maan komt?  Het is waar, omdat het waar is… Ik heb het op een video gezien.. Ht was een tekenfilm, dus misschien was het niet waar. Met wie trouwt Hannah uit de film? Wordt Hannah verliefd op de wolf of op de man. Tegelijkertijd gebeurt dat. Met een wolf of met een mens. Eigenlijk trouwt ze met twee personen. Ik denk niet dat die er tegelijk kunnen zijn. Als de kinderen rollen door de sneeuw hebben ze een transformatie, want het leek of ze de koprol expres deden. Dus het gebeurt niet zomaar. Ht hoeft geen fabeldier te zijn, het kan een kruising tussen een mens en een dier zijn.”

Posted by | View Post | View Group

Knoop

Ik vertel het verhaal van Kikker & Pad over de knoop in groep 3. Pad verliest een knoop. anderen geven hem een knoop , maar dat is niet zijn knoop. Hij stopt ze allemaal in zijn zak. Over essentie, kenmerken, functionaliteit en verzamelingen. Over verschillen en overeenkomsten. over visualisatie door de hele  groep van waarnemingen.

Wat is een knoop?

“Die zit aan een broek of een jas. Er zitten gaatjes in , 2 of 4 gaatjes. Kijk eens naar jouw kleren en die van je buurman/vrouw? Wat heb jij voor een knoop? Het is een roze knoop, hij is dun en roze. Hij heeft geen gaatjes.” 

Bestaat dat wel een knoop zonder gaatjes?

“Ja, want het is ook een knoop, hij zit vast an mijn broek. Hoe zit hij vast aan jouw broek? Aan draden..Knopen zijn rond.

Er staat een trommeltje in de kring , het rammelt. Wat zit er in ? knopen! Wie denkt dat er knopen in zitten. Alle kinderen steken hun vinger op.”

Dan maak ik het doosje open; iedereen krijgt “iets” uit het doosje”

We nemen de tijd om bij elkaar te kijken wat iedereen heeft. Wie denkt er nu dat er knopen in de doos zitten? Vingers.Wie niet Vingers. er zijn 9 ll-en die nu denken dat er geen knopen in de doos zitten. Ze laten zien wat ze in hun hand hebben en vertellen waarom ze dat denken. er volgt een interessant gesprek. 

Zijn knopen altijd rond? Nee, dit is rond, maar geen knoop , het is een ring met een groot gat, dit is gewoon om iets vast te maken.  Het is een ring. Een ring is geen knoop, het ziet er niet uit als een knoop. Er zitten wel knopen in de trommel, maar het ziet er niet uit alsof het knopen zijn. Denk jij dat dit een knoop is. Ja, want er zit een klein gaatje in. Deze knopen zijn mooier dan die andere.”

Heeft Pad een verzameling?

“Ja hij heeft knopen in zijn zak. 5 knopen. Is dat een verzameling? Als je iets verzamelt moet het dan altijd mooi zijn? Als het geen mooi dingen zijn dan maakt het niets uit, eigenlijk.  Dat mag je zelf kiezen of je het mooi vindt of niet. “

“Heb jij een verzameling?” Hierover gaan we de volgende les verder en bereiden we ons bezoek voor aan het museum.

Posted by | View Post | View Group

met gevoel

Aan de hand van een klassieker “Roel-Met-Gevoel” Van onze Annie M.G. filosoferen groep 5 over gevoel, wanneer moet je huilen om iets dat een ander heeft. Over lief zin, verstandig zijn of verdrietig, over empathie, inleving en eigen verdriet.  Het verhaal is lang , de kinderen luisteren “ademloos”, daarna willen de kinderen vooral met elkaar onderling praten, het filosoferen is daarom maar kort. In de andere groep begin ik met een oefening en lees daarna het verhaal.

“Ik vind het wel knap, dat de koning opeens alles had veranderd en toen weer teruggedraaid.  Hoe heet de koning? eerst heet hij “Roel-met-gevoel” Daarna “Roel -met- en- Doel. Hoe kwam dat dat hij veranderde? Ik vind het heel knap dat hij zoveel gevoel had. Vind jij dat ook knap? Nee! Want hij ging de hele tijd huilen. Ik vind het goed.  vind jij dat ook goed? Ja, want hij deed wat hij moest doen. Toen hij zo huilerig was, deed hij toen ook het goede? Nee, want hij bevrijdde de boeren. Is huilen goed? Soms, want dan moet je huilen van blijheid.

De kinderen doen een draaipraatje; de aanleiding om te huilen is meestal een dood of ziek dier…

Posted by | View Post | View Group

De koning zonder onderdanen

Ter ere van koningsdag vertel ik een verhaal over een koning die helemaal alleen is, hij gaat op zoek naar onderdanen. Dan staat er ineens een kat voor de deur. De koning verwacht eindelijk een onderdaan “Ik ben de koning” zegt de koning. “Ik ben een tijger” zegt de kat. Dan draaien de rollen om .

Groep 3, 4 en 5 filosoferen over rollen, verhoudingen, relaties, over voorwaarden om iets te zijn. Over meester en knecht dialectiek en existentiële kwesties.

Waarom wil de koning onderdanen?

“Hij wilde slaafjes en bedienden. Hoe noemen ze dat? Is een onderdaan een slaaf? Was de poes de onderdaan? Nee, de koning was de bediende van de poes. Was de koning dan nog koning? . Jawel, maar niet de echte koning.  Als je een bordje hebt met ” Ik ben de koning” ben je dan de koning?  Als niemand de koning is , dan mag je de koning zijn.  Dan ben je de koning van het land. “

Als je alleen bent kan je dan koning zijn?

Je moet er als een koning bij staan en je moet gasten uitnodigen en met een poster aankondigen dat je een koning bent. En je moet ook een voorstelling geven. Je hoeft niet perse een vrouw te hebben, want je wordt als koning geboren.  Je kan geen koning zijn als je geen mensen hebt. De koning liegt want hij heeft geen onderdanen en hij zegt dat hij koning is. En de poes liegt, want hij noemt zichzelf een tijger.  Nee, de koning liegt niet want hij is koning.  Als de kat weet dat hij koning is dan is hij de koning.  Een onderdaan is het hulpje van de koning..Als je koning bent en je hebt al 15 jaar niemand meer gehad, dan ben je vergeten dat je koning was”

 

Verwerkingsopdrachten;

Koninklijk achter je stoel staan met de hele kring (oefening met de bel) .

Koninklijk de koek uitdelen.

Groep 5: Twee leerlingen regisseren om beurten de theateropstelling maken en weer omzetten naar kring .

De klas kijkt naar de manier waarop deze twee ll het doen. Zijn er onderdanen?  Wie deed het koninklijk? De een gaf een bevel en de ander vroeg het…

Posted by | View Post | View Group

Geweten

Nogmaals lees ik het verhaal voor van de olifant die boos is van Toon Tellegen. De kinderen “protesteren” omdat ik het verhaal voor de 2e keer lees. Eenmaal aan de slag geeft het een verdere verdieping in het gesprek en het filosoferen over emoties en gevoelens  (zie https://www.atelierhetnarrenschip.nl/gevoel/) er is verdieping over boos zijn op jezelf, frustratie, geweten, mens zijn en gehoorzaamheid.

Kan je boos zijn op jezelf?

“Ja, als je iets niet wil en je doet het gewoon. Ja, als je geweten zegt “ik doe het niet” Ben jij je geweten? Nee, je geweten , dat zijn je gedachten. Ben je je gedachten? Nee, iedereen heeft een geweten. Is dat hetzelfde als gedachten? Dat is een twijfel: Heb ik hetzelfde geweten als jij. Nee , we zijn toch verschillende soorten. Iedereen heeft een ander geweten. Ik kan gewoon aan iets denken en iemand anders aan iets anders. Je geweten is anders door ervaringen die je hebt. Als ik denk ik ga jou een klap geven, zeg jij daar iets van? Ja! Verandert mijn geweten dan?  Misschien, maar sommige mensen zijn gewoon raar. Het is wel anders, maar wij zijn geen ander soort. We zijn wel allemaal mensen. I. was boos op zichzelf en op andere mensen.  Hoe ziet het eruit als je boos bent op jezelf? Moet je altijd doen wat je zelf zegt?  Nee, niet als je iemand anders pijn doet. Dan krijg je problemen. Als je boos bent op jezelf , heeft dan dan met je geweten te maken? Een beetje.

Kan je het met jezelf oneens zijn?

“Soms ben je niet dom maar je doet dom. Je kan jezelf tegenhouden als je iemand een klap wil geven. Komt dat door je geweten? Ja, als je geen geweten hebt dan doe je daar niets van, dan krijg je huisarrest. Als de juf een klap geeft dan gaat iemand een straf opleggen, een  oud mens of zo. “

We sluiten af met een draaipraatje over emotie-plaatjes op kaartjes:

“Wat maakt jou vrolijk? Als je tevreden bent. Verveel je je vaak? Ben je weleens verlegen. Wat is je droom; Ik dagdroom vaak. Waar heb je spijt van; als ik iets ergs doe naar mijn moeder. Waar maak jejej zorgen over? “

 

Posted by | View Post | View Group

Regisseur

Om de orde en de veiligheid van de leeromgeving te waarborgen is “regie” een belangrijk aandachtspunt in de filosofieles. Ik volgde een training bij Peter Teitler om me hierin verder te bekwamen. In de filosofieles kan alles onderwerp van onderzoek zijn, ook dingen of gebeurtenissen die toevallig voorbij komen in de klas.

Aan het einde van het schooljaar zijn de leerlingen helemaal gewend aan mijn manier van regie voeren in de filosofieles. Het is een fase waarvan ik dankbaar gebruik maak. Ik geef leerlingen kleine taakjes  en draag de regie voor een deel over.  Ik geef ruimte aan de groep en laat de groep als geheel  samenwerken om een deel van de regie van de les te voeren.

Dat doe ik op verschillende manieren , afhankelijk van het moment, groep en situatie.

In groep 5 vraag ik een leerling op mijn stoel plaats te nemen en de les op te starten volgens vast ritueel;

De concentratieoefening “zoek de leider” wordt door de leerling op mijn stoel begeleid. Ikzelf zit op een stoeltje in de kring. A.  geniet duidelijk van het feit dat ze de regie heeft. De groep werkt mee aan dit proces van regievoering. De regels van de bal worden door de leerling nagevraagd in de kring. A.  let goed op wie er aan de beurt is , wie mag praten, zegt duidelijk wat er van de andere ll-en wordt verwacht; geen vingers als iemand de bal heeft. Ik kijk aanmoedigend toe, ik knik en steek een duim omhoog. A.  glundert. Daarna doen we het namenspel;  om de beurt krijgen de kinderen de bal en noemen hun eigen naam en de naam van de ll van wie zij de bal krijgen en aan wie zij de bal geven. We timen hoelang we hierover doen, twee zandlopers en 3 ll die mogen raden hoelang we erover doen.

Dit hele ritueel wordt door de ll op mijn stoel geredigeerd en de hele groep draagt dit. Daarna praten we erover in de kring. We denken na over wat een regisseur is, waarom je dingen doet of niet doet en welk effect dat heeft op anderen. Zijn er verschillen tussen regisseurs?

A.  krijgt een dikke 8,  dat zeg ik tegen haar, volgende keer een ander.

 

Posted by | View Post | View Group

Alles krijgt kleur

Groepen 3 denken na over identiteit en kenmerken, Over veranderlijkheid en herkenbaarheid.

Wat doet de aap? 

“Hij ging alles verven met de verfdoos. Hij vond het opeens leuk toen hij het vogeltje had geverfd. Ik heb een handpop van een aap en doe een plukje blauwe wol om zijn staart. Is het nu nog een aap? Ja hij ziet er nog steeds als  een aap uit. Als hij helemaal blauw is, is het dan nog een aap? Nee!. Het moest al eerder gebeuren want de dieren waren eerst allemaal grijs. Waren de dieren veranderd? Ja door de verf. Ik doe het plukje wol op de aap zijn gezicht.Is het nu ook een aap? Met zijn lichaam is het nog een aap, maar met zijn hoofd niet. Als je de ogen kan zien is het wel een aap. Als je alles van het gezicht kan zien dan is hij wel schattig. Het is een aap, maar hij heeft gewoon blauwe billen. Als een schildpad paars is , is het dan nog een schildpad? Ja, dan is het gewoon een paarse schildpad. Ik heb ook wel een s een aap gezien met een wit gezicht.  Een aap kan ook rode billen hebben. Als hij geen staart heeft, is het toch nog een aap.”

Ik keer de handpop van de aap binnenste buiten “Is het een aap?”

“Het is een binnenstebuiten -Aap. Het is en blijft een aap.”

Weet je een dier dat je niet meer herkent als het van kleur verandert?

We doen een een oefening in naar elkaar luisteren een draaipraatje. “een rode aap. Een varken en een schildpad, een kameleon.

Posted by | View Post | View Group

Wat trek je aan?

Met Groep 4,5 en 6  filosoferen we over de relatie tussen hoe je je voelt en wat je aantrekt, binnenkant en buitenkant, eigen keuzes maken, of iemand anders laten kiezen hoe je er uit ziet.

We kijken een filmpje van Keepvogel waarin Tungsten niet weet wat hij moet aantrekken.

Wat heb je gezien?

“Het hondje vond zijn gele truitje niet mooi. Was het hondje tevreden? Nee! Wie heeft dat ook wel eens? Ja, dan ga je alle kleren even uitzoeken, kijken en alles uit de kast halen, en iets eruit halen. Als je blij bent trek je een mooie jurk aan. Wat trek je aan als je boos bent?  Lelijke kleren, kleuren , geen kleuren. Wat vind je van mijn sokken? Ze zijn kinderachtig, grappig. Ik denk dat u zich blij voelde toen u ze aantrok vanochtend.  Ik ben ‘sochtends gestrest. Wat trek je aan als je stress hebt? Is er een verband tussen hoe je je voelt en wat je aantrekt? Als ik gestrest ben kiest mijn moeder mijn kleren uit. Het kan mij niets schelen wat ik aantrek. 

We kijken naar elkaars sokken en elkaar shirt; is het vrolijk, boos of gestrest.  Op zijn T-shirt staat een microfoon, dat is grappig. Het maakt niets uit wat j aan hebt.”  

 

We zoeken matches tussen sokken en truien en de kinderen gaan twee aan twee staan en leggen uit waarom die match er is.

De kinderen tekenen een zelfportret van als ze boos zijn: Als ik boos ben dan zie je mijn tanden en dan ben ik rood

 

Posted by | View Post | View Group