Met 8 kleutergroepen 1 & 2 denken we na over gezelligheid , vriendschap, samen spelen en …een potje. Welke voorwaarden zijn er aan gezelligheid; vrienden, bewegingsruimte, warmte, speelgoed, je familie en nog veel meer dragen de kinderen aan voor dit potje van wel of niet gezelligheid.
Wasbeer en otter zijn vrienden en ze spelen samen buiten. De kleuters doen het voor op het wereld- kleed.
de kleuters doen het voor op het wereldkleed
Wat doen ze als ze vrienden zijn?
“Ze gaan ijsjes halen. Ze maken een picknick. Wasbeer en otter gaan samen naar de speeltuin. Ze slapen samen, ze komen bij elkaar op visite. Ze eten ze drinken, kijken samen televisie. Ze maken een puzzel. Samen met de trein naar de dierentuin.”
De otter vindt een rups in het water en stopt die in het knikkerpotje van de Wasbeer. Hij gooit de knikkers eruit (dat doen de kinderen voor op het kleed) en stopt de rups in het potje. Ook knipt hij een gat in het gordijn van de wasbeer om het potje af te dekken. De wasbeer is heel boos.
Waarom is de wasbeer boos?
“De wasbeer vindt het niet leuk dat alle knikkers omgegooid zijn. Ze zijn geen vrienden meer de wasbeer is boos. De wasbeer was boos omdat de otter een gat in zijn gordijn heeft gemaakt.”
Kijk er zit een gat in het gordijn van de wasbeer.
is het gezellig in het potje?
Is het gezellig in het potje?
“Nee want er zitten kruimels in, die moet de otter opruimen. Het moet opgeruimd zijn. De rups kan ook geen ademhalen als de deksel op het potje zit. Het is niet gezellig voor de rups want hij zit vast en hij zit daar niet goed in dat potje. De rups past er niet in. Hij heeft geen ruimte om te kruipen. Daarom is het niet gezellig in het potje. Hij moet kleiner zijn, dan heeft hij ruimte om te kruipen. De rups moet terug naar het water. Als hij ziek is moet hij naar de dokter en niet in het potje. Hij moet medicijnen. De rups moet naar zijn eigen huis toe. Er moet een plantje bij , dan wordt het gezellig. Nee, het is niet gezellig want hij zit alleen in dat potje, er zijn gen vriendjes. Het is koud in dat potje, er moet een dekentje bij. De deksel moet er weer op.”
Wat kunnen otter en wasbeer doen?
De kinderen vertellen en de otter luistert naar hen wat hij moet doen. In mijn oor fluistert hij zijn reactie’s op de voorstellen van de kinderen. Zo komen de kinderen via de juf in gesprek met de otter.
“Otter, je kan het oplossen door de rups weer in het water te gooien. Maar de rups is ziek zegt de otter. De otter kan ook een nieuw gordijn kopen voor de wasbeer. Hij kan ook het gordijn plakken. Of naaien of breien. R. Doet het voor alsof hij een kleermaker is. Ze gaan sorry zeggen omdat ze ruzie hebben gehad. Ze moeten elkaar een handje geven. Ze moeten het gordijn lijmen. De knikkers moeten weer in het potje en de rups moet weer naar het water. dan is het pas gezellig”
Na alle adviezen en gesprekken met de otter over de rups, het potje, de wasbeer en gezelligheid. Mogen de kinderen even “slapen onder hun stoel” met de ogen dicht. de rups wordt een vlinder.
slapen onder je stoel
Wat gebeurt er met de rups?
“Toen de otter aan het slapen was veranderde de rups in een vlinder.
“Vlinders moeten in de lucht. Op het eiland op de berg daar kan hij nog beter vliegen. Op het eiland is de vlinder weer bij zijn familie.”
We sluiten het verhaal af met een gezellig plekje voor de vlinder op het kleed.
“De vlinder moet uit de pot, het is niet gezellig. Hij kan niet ademen als de pot dicht zit.Je moet de vlinder brengen waar het wel fijn is. In de lucht. Bij de bloemen. Ze was geboren als een vlinder. Hij moet naar de bloemen. Naar de lucht daar kan hij vliegen. ”
vlinders moeten in de lucht
Een liedje zingen om de knikkers te verzamelen in het potje en ……. we toveren het gordijn weer heel. Alle kinderen willen wel tovenaar zijn. Een kleuter is de tovenaar en die trekt het gordijntje zachtjes uit mijn hand en….het gat is verdwenen!