IJs

Met groep 5 een Zeer Korte Filosofieles (ZKF) aan de hand van een foto met vragen voor een kind dat de kaart ontvangt en het voorzitterschap van de groep kort vervult.

Krijg je koude voeten als je er op loopt?

“Ja, maar daar kan je niet op lopen.”

Drijft het ijs op het water?

“Dat lijkt zo.”

Hoeveel ijsklontjes heb je nodig om dit te maken?

“Drieduizendmiljoenmiljard… Het is te veel werk. Het is vanzelf ontstaan. Het kan wel gemaakt zijn, het is door de natuur gemaakt , dat kost veel tijd. Het is een koude plek. Het komt nadat het gestopt is met sneeuwen. De zon zit dan aan de andere kant. en de andere kant is het koud. Er zijn geen ijsklontjes nodig omdat het de Noordpool is.”

Denk jij dat er ook ijs onder het water is?

“Ja daar is veel ijs onder, maar dat kan je niet zien. Je ziet het wel in het spiegelbeeld, maar dat is anders.”

 

Posted by | View Post | View Group

Snoep

Zeer Korte Filosofieles (ZKF) voor groep 5 over een kaart uit de kunsthal uit de tentoonstelling van Hyperrealisme. één kind mag zelf een vraag uitkiezen en die in de groep brengen.

Wat proef je als je naar het snoep kijkt?

“Ik voel dat ik trek krijg in een snoepje. Als ik snoep zie begin ik te kwijlen. Dat heb ik niet met alle snoep, niet met alles krijg ik trek in snoep. Wat vies eruit zien hoeft niet perse vies te smaken. Sommige mensen vinden drop er vies uit zien, maar dan vinden ze het wel lekker.”

Posted by | View Post | View Group

Klaprozen

Zeer Korte filosofieles met groep 5. We kijken naar een foto van klaprozen in een veld. Een kind mag een vraag uitkiezen die ik erbij heb geschreven.

Wanneer bloeien de klaprozen?

“De klaprozen klappen open in de zomer. want dan is er veel licht. Maar in de zomer is het warm, hoe krijgen ze dan water? Klaprozen hebben geen water nodig. Ze klappen heel wijd open en dan krijgen ze veel zon.  Ze bloeien gewoon wel. Nee, want de klaproos komt in de lente en dan is er wel water. “

 

Posted by | View Post | View Group

Spiegelbeeld

Zeer Korte filosofieles met groep 5 over spiegelbeeld. We kijken naar een foto en een kind mag vragen stellen.

Is het er één of zijn het er twee?

“Het zijn er twee, omdat ik er twee zie. Het is er één misschien is het een spiegelbeeld. Het is een spiegelbeeld , want de Flamingo kijkt in het water, daarom zijn het er twee. Het is ondersteboven en dat is het spiegelbeeld van het water, hij staat in het water met zijn poten. Als je helemaal in het water staat zie je dat niet.”

Posted by | View Post | View Group

twee apen

Zeer Korte Filosofieles (ZKF) met groep 5 aan de hand van een foto.  Ook hierbij vervult een kind de voorzitters rol en vraagt door.   Over overeenkomsten en verschillen en de betekenissen hiervan voor communicatie en sociale omgang. Over het verschil tussen mensen en dieren.

Lijken de apen op elkaar?

“Ja ze lijken op elkaar omdat ze een tweeling zijn. Ze zijn even lang. Ze zijn niet even lang. Je weet niet of ze hetzelfde zijn.”

Denk je dat ze het leuk vinden , dat ze op elkaar lijken?

“Nee, ze willen graag verschillend zijn van elkaar. Als ze hetzelfde zijn kunnen ze met elkaar communiceren, daarom vinden apen het leuk om hetzelfde te zijn. Degene die hetzelfde zijn die spelen fijner. Als ze verschillend zijn kunnen ze ook wel met elkaar spelen maar dat is minder leuk.

 

Posted by | View Post | View Group

Ogen

In de groepen 4 en 5 krijgen de kinderen om de beurt van mij een kaart waarop ik iets schrijf voor hun, als moment van persoonlijke aandacht. In de loop van het schooljaar heeft dat zich ontwikkeld tot een kaart met (filosofische) vragen erop om over te denken. De laatste lessen laat ik de kinderen de voorzittersrol vervullen in de kring aan de hand van de kaart met vragen. Gisteren had ik een kaart met een mangameisje erop en de volgende vragen. 

  • Ken jij iemand met groene ogen?
  • Kan je zelf kiezen welke kleur ogen je hebt?
  • Word je met een kleur ogen geboren?
  • Wat vind jij het mooist?

Het meisje waarvoor de kaart was mocht zelf een vraag uitkiezen waarover ze met de kinderen verder wilde denken.

Kan je zelf kiezen welke kleur ogen je hebt?

“Mijn broertje heeft groene ogen , ik niet. Nee, dat kan niet , je krijgt de kleur ogen van je moeder. Je krijgt je kleur ogen van God.  Je krijgt je kleur ogen van Allah. Van Allah en een beetje van je moeder. En ook je vader. Het komt door drie personen: 1e God, 2e moeder, 3e vader. God neemt uiteindelijk de beslissing. Als je niet in God gelooft, dan beslist je moeder over de kleur.  Nee de kleur komt via een zaadje. Of er nu een God is of niet het gaat altijd precies hetzelfde. Een meisje krijgt de kleur van haar moeder en een jongen die van zijn vader. Heeft iedereen altijd gekleurde ogen? Je wordt met de kleur ogen van de toekomst geboren. Wat als de hele familie groene ogen heeft en jij als enige blauw? Wat dan? Ja dan kan als je ouders gescheiden zijn of zo. Maar je moet altijd een kleur ogen hebben.”

 

Posted by | View Post | View Group

Roodkapje

Roodkapje in de klas

Kleuters filosoferen over lekker en vies, uitstel van behoefte, moeten en mogen en…. hulp aan een verdronken wolf. En veel praktische oplossingen!

Er staat een veldboeket in de kring en alweer zit er een wolf bij.

Ik vertel het verhaal van Roodkapje. Over de wolf die in een keer grootmoeder doorslikt, grootmoeder die gevangen zit in de buik van de wolf waar het donker is en het stinkt, waar Roodkapje zomaar bovenop haar valt en……. waar het ineens weer licht wordt.

Waarom heet Roodkapje Roodkapje?

“Roodkapje heet Roodkapje omdat ze een mooi jasje heeft. Omdat de jas rood is. Omdat ze het voor haar verjaardag heeft gekregen.”

Wie is het eerste bij Oma; de wolf of Roodkapje?

“De wolf want wolven zijn sterker en hebben sterke tanden. De wolf is een dier dus hij kan harder lopen. De wolf heeft veel energie en hij was goed uitgerust. De wolf eet veel mensen , daarom kan hij snel rennen. Met de stenen in zijn buik kan de wolf niet meer hard rennen.”

Wie vindt de wolf het lekkerst Roodkapje of oma?

“De wolf vindt Roodkapje lekker, omdat hij gaat kwijlen.  De wolf vond allebei lekker.  De wolf zei “hmmmm, Roodkapje ziet er lekker uit” , dus hij vindt Roodkapje lekkerder dan Oma. Ja, omdat hij het zelf zei.  De wolf vindt Oma het lekkerst, omdat hij haar als eerste heeft opgegeten. De wolf vindt Roodkapje het lekkerst omdat ze helemaal rood is. En de wolf zei dat. Bloed is ook rood en dat lust de wolf. De wolf ging naar Roodkapje kijken en zachtjes huilen, omdat hij trek in haar had. Hij vindt oma lekkerder, want ze zij geen “ieuwwwwh” . Het is gewoon het verhaal dus het is zo. Hij vindt Oma het lekkers , want hij eet haar het eerst op.  Oma had kip gegeten en bloed en dat wil de wolf ook.”

Waarom eet de wolf eerst oma op als hij Roodkapje het lekkerst vindt?

“Hij eet eerst Oma op omdat hij Roodkapje op wil eten. Dan heeft hij geen last van Oma.”

Eet je altijd eerst het lekkerste op?

“Ik moet thuis eerst vieze dingen eten en dan lekkers. “

Wat vind je lekker en wat vies eten?

“Aardappels zijn vies. En een kroket is ook vies en vis. Aardbeien vind ik lekker en peer minder.”

Is de jager bang voor de wolf?

“Nee, want hij heeft een geweer. Nee want hij is slim. Nee want de wolf slaapt.”

Wat gebeurt er met de wolf?

“Hij krijgt stenen in zijn buik. Dan kan hij niet meer hard rennen. Alles wat zwaar is zinkt. Als de wolf in een boot klimt dan kan hij drijven. Dan moet de boot wel onder water zijn , want de wolf ligt onderin het water. Een onderzee boot. Maar die gaat de wolf echt niet mee nemen.”

Roodkapje plukt bloemen

Ter afsluiting doen we het roodkapjes spelletje. Roodkapje gaat naar de gang. De kleuters mogen een bloem kiezen uit het boeket en verspreiden zich als “boom” door het lokaal. De wolf zit verstopt achter een boom. Als Roodkapje terugkomt mag ze bloemen plukken totdat ze de wolf tegenkomt en dan …rennen naar je stoel!

Posted by | View Post | View Group

Drie biggetjes

Met de kleuters nadenken over stevige huisjes, materialen, uitstellen van behoefte, Samenwerken en samenleven, wegwerken van ongemak en bedreiging en bezwering van “het kwaad”. Wat eet jij eigenlijk en hoe werkt het?

Ik leg een bos stro, takjes drie biggetjes een wolf en wat blokken in de kring en ik heb een koffertje meegenomen met diverse bouwmaterialen. De kleuters komen binnen en gaan zitten in de kring. Zoals altijd worden ze nieuwsgierig. Het stro vinden ze heel spannend.

Eerst vertel ik het verhaal van de drie biggetjes. De kinderen oefenen met blazen.

Welk huisje is het sterkst?

“Het stenen huisje is het sterkst. De biggetjes hebben gewonnen want ze gingen soep maken.  Hebben de biggetjes gewonnen? Nee, de wolf heeft gewonnen, omdat hij ging blazen. De wolf heeft gewonnen want hij ging blazen.. hij heeft alle huisjes kapot gemaakt. Alle huisjes? Nee twee. Die ene was heel sterk”

Het kleine biggetjes denkt dat het stro sterk is, maar het stro gaat snel kapot”

De wolf mag op schoot bij een van de kleuters. De kinderen zeggen dat de wolf gevaarlijk is.

Waarom is een wolf gevaarlijk?

“De wolf is gevaarlijk. De wolf is gemeen omdat hij dieren dood maakt. Hij is gevaarlijk. Mensen zijn ook gemeen als ze dieren doodmaken.  Nee dat is niet zo, ze kopen gewoon kippenpootjes. De wolf maakt ook kippen dood. “

Wisten de biggetjes dat?

“Ja! Hoe wisten ze dat? Dat had de mama verteld. Alleen tegen het ene biggetje..Anders werden de anderen jaloers.”

Wat gebeurt er met de Wolf?

“De wolf komt in de soep van de biggetjes.”

Wat voor soep is dat?

“Het is wolvensoep.”

Vinden de biggetjes de soep lekker?

“De biggetjes zijn blij dat de wolf weg is , daarom eten ze de wolvensoep op. Als de biggetjes buiten gaan spelen dan krijgen ze buikpijn door de wolvensoep. De biggetjes denken dat het lekker is, maar ze wisten niet dat de wolf in de soep was gevallen. Toen ze zagen dat de wolf er in zat hebben ze andere soep gemaakt. Ze eten gewoon de soep, want ze halen de wolf weg. Biggetjes vinden wolven niet lekker, maar wolven vinden biggetjes wel lekker. Misschien was de soep al klaar voordat de wolf erin viel.”

Als de biggetjes de wolf hebben gegeten waar is de wolf dan?

“Ze hebben de wolf wel opgegeten , maar ze wisten het niet. Dan zit die wolf in hun buikZe gooien de wolf gewoon weg met stenen in zijn buik. , “

Is hij er dan nog?

“Nee want de wolf moet ook kunnen drinken. Ze hebben gekauwd. “

Hoe ziet de poep eruit van de biggetjes?

“Zwart”

Hoe ziet de poep eruit van de wolf als hij biggetjes heeft gegeten?

“Roze”

 Mijn koffertje met materialen gaat open en ik vraag de kinderen of je er een huisje mee kan bouwen.

Veertjes en zakdoekjes en takjes die waaien weg. Blokken kan wel maar die moet je vastplakken. Touw kan wel. knopen kan je ook gebruiken.

Dan gaan de kinderen zelf aan de slag met de materialen om huisjes te bouwen.

Kan je van koek een huisje bouwen?

Kan je van koek een huisje bouwen?

“Van koek kan je geen huisje maken, want de wolf gaat het huis dan opeten.”

Wie maakt er een huisje van koek?

“De boze heks, en Hans en grietje en de wolf eten het op.”

Kleuterfilosofieles ontworpen in samenwerking met Mirjam Poolster

 

 

 

Posted by | View Post | View Group

Kijktaart

Met groep 4 en 5 filosoferen we over kijken, eten en proeven, over ” hoort zegt het voort en via via” en over niet kunnen stoppen.

Hoe smaakt de taart?

“Ik weet het niet wat voor taart het is, want ik heb het niet geproefd. Het is wel een bijzonder grote taart. Ik denk dat het met aardbeien is want hij is roze.”

Hoe weten de dieren dat er taart is?

Het konijn ging het doorvertellen

“Het konijn ging het doorvertellen wat het hondje vertelde want die had dat grote beest niet uitgenodigd, omdat hij bang was dat hij te veel taart zou eten. Daarom wisten ze dat er taart was. Keepvogel wist het niet dat er zoveel mensen (uh..dieren  kwamen. “

 

“Mag er een lapje over ik zit vol”

Wat gebeurde er?

“Door het spuug in hun mond zaten ze vol. Ze keken naar de taart en toen zaten ze vol. Ze werden steeds dikker en dikker.”

Waarom maakte Keepvogel de taart steeds groter?

“Keepvogel wil dat de mensen erg gaan genieten van de taart, daarom maakte hij een grote.. Het hondje Tungsten had het doorverteld en daarom maakte hij hem groot. Hij gebruikte van alles en nog wat in die taart, dat had hij in de kast.  De taart is hard omdat hij te lang buiten was. Misschien had hij een taart gemaakt omdat hij het in zijn hoofd had. Hij kon gewoon niet stoppen met bakken.”

Keepvogel maakt de taart steeds groter

Filosofieles ontworpen in samenwerking met Mirjam Poolster

 

 

Posted by | View Post | View Group

Lijntjes

Na het bezoek aan de kunsthal over Hyperrealisme filosoferen we met groep 5 door over echt en nep, over lijntje of niet, over iets lekkers zien of proeven, dromen en “reality-checkt”

De kinderen lezen hun verslagen voor van de kunsthal bij het schilderij naar hun keuze.

Waarom heb jij dat gekozen?

“Als het van dichtbij is dan lijkt het net een echt reuzenrad. Het balkon met bloemen was mooi omdat het binnen de lijnen was.”

Hebben echte dingen lijnen?

“Sommige dingen wel sommige dingen niet. Met een lijn dan zie je dat het niet echt is.”

Is het echt of nep?

“Als ik geen honger heb en ik kijk naar het schilderij dan krijg ik honger.  De schilder heeft het ei geschilderd omdat hij honger had. Je denkt erover na en daarna droom je erover. Dan schilder je het illusie.  Je kan er uren naar kijken maar het is wel jammer als je het niet hebt. Deze maand is het ramadan want je hebt er geen zin in , daarom moet je er niet lang naar kijken, ook als je 18-19 uur niet gaat eten.

Omdat het zo echt lijkt kan ik er heel lang naar kijken. Dan droom je dat het allemaal mooie lichtjes zijn in de stad en dat het warm is. Je droomt en dan word je wakker en dan is het nep, maar dan weet je het niet meer.”

Hoe kan je het weten of het nep of echt is?

“Je moet je spuug in slikken in je droom dan weet je het. Je kijkt gewoon in de spiegel. Als je echt water hebt gedronken dan moet je naar de WC. Je haar zit in de war als je op de motor hebt gezeten.”

 

 

Posted by | View Post | View Group