complimenten

Met groep 4 filosoferen we over wat een compliment is en hoe je dat kan geven.  Ik vertel een verhaal over een spin die een reuzenweb maakt en zichzelf een compliment geeft.

Wat is een compliment?

“Het is als je je best doet en dat je het goed gedaan heb. Mooi T-shirt heb je aan! Het is een soort kado, met woorden dus een beetje anders. Je kan ook zeggen je hebt een talent. bijvoorbeeld je kan goed lachen. Of je kan goed wachten.”

Hoe maak je een compliment zonder te spreken

“Een kind doet het voor met een buiging. Een ander doet zijn duim en zijn wijsvinger bij elkaar. Weer een ander doet zijn duim omhoog. Een schouderklopje geven kan ook.

We maken met elkaar een reuzenweb met de duimen omhoog. We geven onszelf als groep een compliment.”

 

Complimentenwedsstrijd

We verdelen de groep in groep 1 en 2 . deze twee groepen maken per groep zoveel mogelijk complimenten voor de andere groep in 5 minuten.

Filosofieles ontworpen in samenwerking met Mirjam Poolster

 

 

 

Posted by | View Post | View Group

Spelregels

Tekening Annemarie van Haeringen, de boze Hekst, Hanna Kraan, Lemniscaat

Groep 5 denkt na over regels en spelregels. Ik vertel het verhaal van de boze heks “Egelregels” * De dieren doen een spel dat bedacht is door de Egel. Telkens veranderen de regels tijdens het spel.

Wie heeft het spel bedacht?

“De egel had het spel zelf bedacht. Nee! Iedereen had het spel bedacht. De heks en de egel hebben de regels bedacht. Ook de haas heeft ze bedacht.”

Zijn de regels steeds hetzelfde in het spel?

“Wie ze verzonnen heeft mag ze overslaan. Nee, ze blijven steeds hetzelfde. Nee de egel verzint steeds zelf  regels erbij. Hij speelt vals, omdat hij zelf wil winnen.”

Heb je regels nodig voor een spel?

“Ja altijd. Als kinderen willen winnen heb je regels nodig. Als je niet wil winnen heb je geen regels nodig. Je hebt altijd regels nodig.”

Heb je altijd regels nodig?

“Thuis ben je soms stout en dan heb je regels nodig anders krijg je straf. Je hebt het niet altijd nodig.  Je hebt geen regels nodig als je niet het spel speelt. Als je geen regels hebt is het geen spel. Eigelijk moet je regels hebben anders luisteren de kinderen niet naar jou.”

filosoferen met gehele lijf

Regels van het koek eten

Wat zijn de regels van het koek-eten?

“Als iemand de koek uitdeelt moet het stil zin. De juf zoekt een kind uit die de koek uitdeelt. Je moet het doosje doorgeven. Als je de koek hebt moet je blijven zitten. Als je al koek hebt en een ander nog niet moet je even wachten. Als je het laat vallen moet je het oprapen en in de prullenbak gooien.Is koek verstoppen ook een regel? Niet lopend eten, anders vallen de stukjes.”

Filosofieles ontwerpen in samenwerking met Mirjam Poolster.

 

*De boze heks, Hanna Kraan, Illustraties Annemarie van Haeringen, Lemniscaat

 

Posted by | View Post | View Group

Vragen

In groep 6 leren de kinderen  in de filosofieles meer over wat voor soort vragen er zijn; meningsvragen, weet-vragen en filosofische vragen, en….???. Met een meningsvraag vraag je wat iemand vindt of wil; Wat vind je lekker of hoe gaat het, vind je dit mooi, wil je een ijsje.. etc..? Met een weetvraag vraag je naar (eenduidige) kennis van zaken die je kan opzoeken, leren, lezen of meten. Bij een filosofische vraag zijn er veel antwoorden mogelijk. De vraag zet tot nadenken en roept vaak nog veel meer vragen op! Daar raken we niet over uitgepraat. In groep 5 hebben de kinderen vorig jaar al geoefend met vragen uitkiezen die “lekker” lang in de kring rond gaan. Maar het is niet zo gemakkelijk, ook niet voor de filosofiejuf, om dit onderscheid haarscherp te maken. Dus we oefenen en overleggen de komende lessen aan de hand van een gebeurtenis, beeld, verhaal etc.. om soorten vragen te stellen en na te denken hoe het zit.

In deze hele reeks van 8-10 lessen beginnen we met vragen te bedenken die we aan een voorwerp kunnen stellen.  In het midden van de kring ligt een pompoen (uit eigen tuin, maar dat vertel ik de kinderen niet). De kinderen mogen om de beurt een vraag stellen aan de pompoen.

Dat is heel gek! Hoe kan dat nou! Je kan toch geen vraag stellen aan een pompoen? Hij kan helemaal niet praten, waarop moeten we zo voorzichtig zijn met die pompoen?

De eerste vragen ontstaan direct uit de verwondering van de kinderen over dat grote oranje ding ; Waarom zeg jij niets? Waar kom je vandaan? Waarom heb je geen benen? Hoe kom jij op school?Heb je een broer of zus, een vriendin , pompoen waar kom jij vandaan?

Pompoen “Waar kom jij vandaan?

…en nog veel meer.  Vijfenvijftig vragen weten de kinderen in 20 minuten te verzinnen. Alle vragen worden genoteerd.

Ik vraag aan A. “wat is een vraag?”

“Hij zegt  “dit is een vraag” Verder weet ik het niet. Iemand stelt een vraag aan de ene en die die geeft een antwoord. Is dat een vraag? Er zijn vragen waar geen antwoord voor is, zoals “hoe is water ontstaan? “

Vraag voor volgende week: Kunnen vragen ook opraken?

Voor de volgende les staan de vijfenvijftig vragen stuk voor stuk op  afscheurbriefjes. Ik maak 4 glazen potjes met een plaatje erop; een uiltje, een roeptoeter, een bril en een potje met niets erop.

Als de kinderen binnenkomen ligt de pompoen daar weer  in het midden van de kring en de 4 potjes eromheen.

Ik leg de kinderen uit welke soorten vragen er zijn en geef voorbeelden. De kinderen helpen mee en verzinnen ook voorbeelden;

Een meningsvraag: vind je mijn bril mooi? Of een filosofische vraag: Hoe ben jij gemaakt? Of een weetje- vraag: hoeveel is 5 + 5? Hoe lang kan je ademhalen? dat weet je nooit, pas als je dood bent.

De kinderen mogen om de beurt een papiertje uit de bundel opgeschreven vragen trekken en de vraag voorlezen:

Heet je Herman?  We weten niet of de pompoen Herman heet, maar als we nu afspreken dat hij Herman heet is het een feit. dus geen mening of filosofische vraag.

Wat doe je voor werk? Deze vraag is moeilijk want je kan wel tandarts zijn maar als je ontslagen wordt heb je geen werk… We kiezen er toch voor om deze vraag in de pot met “weet” vragen te doen.

Ben je getrouwd? ja dat is een weet-vraag.

Hoe oud bent u? Je leeftijd kan je opzoeken (geboorte jaar) maar of je oud bent is een mening. Wij vinden u oud juf, maar u vindt uzelf waarschijnlijk niet oud. Jong of oud kan je niet opzoeken.

dyn003_original_351_332_pjpeg_8616_3169ffbec1644a850a39aa1ef40200d8

Word je thuis geslagen? is een filosofische vraag want je weet niet precies wat een klap is. Marokkaanse mensen geven klappen met hun schoen, ze trekken hun schoen uit en slaan daarmee. Je weet het sowieso niet zeker of je thuis geslagen wordt want het kan altijd nog gaan gebeuren.

 

Filosofieles ontworpen in samenwerking met Aetzel Griffioen, Mirjam Poolster en Leonie van Wees

 

Posted by | View Post | View Group

Vakantie

Groep 4 filosofeert over vakantie hebben of krijgen, hoe doe je dat “vakantie houden” Wie heeft er wel en niet vakantie, moet je dat verdienen? Hebben dieren dat ook en is dat hetzelfde?

Ik vertel het verhaal van Pippi die naar school wil omdat ze vakantie wil hebben.

Waarom wil Pippi naar school?

“Omdat ze vakantie wil hebben.” Omdat ze wil leren. Ze wil niet naar school omdat ze de hele dag stil moet zitten.

Wanneer heb je vakantie?

“Niet altijd. Met pasen en in de zomer hebben alle mensen vakantie. Pippi heeft altijd vakantie want ze heeft geen school. Als je niet naar school gaat heb je wel vakantie.  Maar ze heeft wel veel werkt te doen; haar paard verzorgen, haar aapje aankleden, eten koken, haar tanden poetsen. Eigenlijk heb je nooit vakantie want je moet altijd wel iets doen.  Bijvoorbeeld eten of je tanden poetsen. Als je ziek bent heb je echt vakantie. Met werk heb je ook vakantie. Als je oud bent heb je ook vakantie. Je kan niet vakantie hebben als je niet werkt. Ander heb je geen geld. Alleen de mensen die geld hebben hebben vakantie.  Je moet goud sparen en vrij vragen aan je baas.  Vakantie thuis kost geen geld. Als je lui bent wordt je ontslagen en dan heb je geen vakantie, want dan moet je ander werk gaan zoeken.”

Wie is de baas van de vakantie?

Je hoeft het niet aan je baas te vragen, je bent zelf baas van je vakantie, omdat je het zelf koopt.

Hoe houd jij je vakantie?

“Ik ga naar oma en dan mag ik de kat eten geven. en ik ga naar de speeltuin en trampoline springen.”

Is er voor een dier ook vakantie?

http://viajes-para-todos.com/consejos-viajar-perro/

“Je kan een honden- of een kastenbak- maken voor de dieren als je op vakantie gaat. Dieren kan je niet meenemen in het vliegtuig. Dieren blijven altijd thuis, die hebben geen vakantie. Kleine dieren kan je wel meenemen in de auto achterin. Vogels gaan wel vaak op vakantie naar andere landen, warme landen. Als ze een nest hebben dan hebben ze geen vakantie. Vogels hebben geen vakantie want ze gaan steeds vliegen en nesten bouwen. Als ze slapen hebben ze vakantie. Ik heb een vogel thuis die kan de hele dag in zijn kooi lang slapen, tv kijken en niet werken. Hij heeft ook een schommel. Hij krijgt snoepjes (snoepwormen van oma). Dus hij heeft bij ons thuis vakantie.

Als de vogel naar de poes gaat is het voor de poes wel vakantie, want die heeft lekker eten. Maar voor de vogels is dat geen vakantie. Ja, wel een begrafenis vakantie. “

Wat is je lievelingdier?

“Een hond. Hij is zwart, want de meeste honden zijn zwart. Hij is zo groot; A. wijst aan hoe groot zijn denkbeeldige hond is. Hij heeft lang haar en ruikt naar hond. “

Doe eens  voor hoe jij met die hond op vakantie gaat?

A. houdt de lijn vast en wandelt rondom de kring. Hij hoeft niets te doen. Ja wel een kunstje misschien. A: hij heeft het nog nooit gedaan, ik ga het proberen. A. gooit de bal weg en ik breng hem terug. Ja hij heeft een kunstje gedaan dus hij is ook op vakantie.

Kunnen mensen en dieren samen op vakantie?

Als je een moeder- en een vaderhond hebt en zeven pappies dan kan je geen vakantie hebben met de honden. Wel als je met zijn tweeën bent, dan heb je wel vakantie. Dan moet je ook een grote auto hebben en een hok in het hotel.

Filosofieles ontworpen in samenwerking met Mirjam Poolster

 

 

Posted by | View Post | View Group

Naam

Repelsteeltje Ostheimer

Groep 3 filosofeert over de naam, over een naam weten, of niet weten, een naam gebruiken of iemand een andere naam geven; “what’s in a name”

Ik vertel het sprookje van Repelsteeltje.

Hoe heet het mannetje?

Rimpeltje, Rimpelsteeltje omdat hij rimpelig is. Er was een kampvuurtje. Hij zong en daarom wist de koningin zijn naam.

Wat gebeurt er als juf jullie namen niet weet?

Dan moet je het vragen. 

En als je je naam niet zegt?

Dan moet je het raden. Dan moet je andere namen opnoemen die je kan denken. Je kan ook proberen iemand anders zijn naam te gebruiken.

Wat gebeurt er dan?

We doen een oefening waarbij ik een opdracht geef die bij een bepaald kind past  en een naam noem van een ander kind. bijvoorbeeld “Milan maak je veters vast” Maar M heeft geen veters en V heeft losse veters. En toch maakt V zijn veters vast als ik het zeg. Hoe kan dat? De kinderen lopen rond in de klas luisteren en kijken tegelijk, naar wat ik zeg en naar wat er gebeurt.

Hoe zit dat dan?

We raken wel in de war als je de namen niet goed zegt. Maar we kunnen ook zien wat er echt is.

Posted by | View Post | View Group

Chaos

Met groep 4 en 5 filosoferen we over regels, chaos en oefenen we in zelfregulering; filosoferen met je hele lijf!

Voordat de kinderen binnenkomen vraag ik waarom ze eerder op de dag door de gang liepen te rennen en te duwen. “ja omdat ik de eerste wilde zijn” zegt J. Ik prijs hem om zijn eerlijkheid en zeg dat we er in de les het over zullen hebben.

We beginnen de les met het maken van ene kampvuurtje.

kampvuurtje

Dit om een een goede kring te maken en even met elkaar te ontspannen als groep en in de aandacht van de les te komen. De kinderen zitten in de kring en  krijgen allemaal een gekleurd papiertje. “Maak er maar en propje van” zeg ik en ik doe dat zelf ook. Ik gooi het propje in het midden van de kring en de kinderen doen mij na. “zo nu hebben we een kampvuurtje, kom maar dichter bij en warm je handen eraan” De kinderen schuiven hun stoelen heel dicht bij elkaar in de kring. “Warm je voeten ook maar”. Dan gaan we heel zachtjes het vuurtje aanblazen; we ademen in en uit en worden rustig in de kring. “Het wordt nu te heet” zeg ik en we schuiven onze stoel allemaal iets naar achteren.

Nu is er een mooie kring.

We doen een oefening met de bel. Als de bel gaat moet iedereen rechtop de stoel zitten met zijn armen over elkaar. Eerst gaan we zitten als een dweil, we zakken van onze stoel af, uiteindelijk liggen de kinderen op de grond. En als de bel gaat zitten ze weer recht op hun stoel.

Wat is chaos?

Veel lawaai, kraken, rommel op de grond, alles kapot maken, dingen tegen de ramen gooien, alle dingen omgooien, planten omgooien, herrie maken, rennen door de klas

Zijn er regels waardoor er geen chaos komt?

In groep 3 had ik een keertje straf en dat hielp.

Kan je een chaos maken die geen problemen oplevert?

Geen herrie, geen bloed, geen gewonden, niets kapot maken of omgooien, alleen bewegen?

Doe eens een chaos met je handen?

De kinderen zwabberen met hun handen door de lucht alle kanten op. Dan doe ik een draai beweging met mijn handen. De kinderen doen ook andere bewegingen.

Is dit ook een chaos?

We doen allerlei bewegingen met de handen die wel of geen chaos zijn volgens de kinderen.

Hoe kan je met je lichaam chaos maken?

Je kan alleen maar door de klas lopen. Alle kanten op. De kinderen lopen in een chaos door de klas . als de bel gaat zitten ze weer op hun stoel.

Hoe kunnen jullie bewegen in het lokaal met z’n allen zonder dat het een chaos is? Je mag niet praten of geluid maken. Wie heeft een idee? 

B heeft een plan. Ze plukt een voor een de kinderen uit de kring en zet ze op een plek in het lokaal. De kinderen wachten geduldig. De kinderen vormen een kring met elkaar afstand. B. gaat erbij staan en pakt de handen van de kinderen naast haar aan twee kanten. De andere kinderen doen haar na en de kring draait rond.

K. heeft een nieuw plan; Hij zet de kinderen in een rij achter elkaar met alle gezichten naar voren. K. Gaat vooraan staan , ook zijn gezicht naar voren. Hij maakt een sprongetje omhoog. Alle kinderen doen hem een voor een na. Er gaat een “golf” van beweging door de rij.

A, Zet de kinderen weer in een rij en loopt een half rondje door de klas, zij loopt voorop.

M. zet de kinderen verdeeld over het hele lokaal.  Hoe ga je nu bewegen? vraag ik haar. Ze maakt een zwembeweging met haar handen en de  andere kinderen doen dat ook.

Wat heb je gezien?

Het is geen chaos. A was de leider.

Waarom was dat geen chaos?

We hebben niet gebotst, je moet ver uit elkaar staan. Je mag elkaar niet aanraken. De kinderen gingen na-apen.

D. zet de kinderen twee aan twee , jongen meisje, naast elkaar. Ze zegt ga maar lopen. alle kinderen lopen door elkaar heen. Dan stopt ze de kinderen en laat ze achter elkaar aanlopen, ze doet het zelf voor. Weer gaan de kinderen zitten op hun stoel als de bel gaat.

Wat heb je gezien?

Eerst een chaos en dan niet.

Heb je een leider nodig?

Nee die heb je niet nodig, dan is het niet meer leuk.

Hebben jullie samegewerkt?

We hebben goed samen gelopen. Als je één leider hebt en de rest volgt is het geen samenwerking en dan is het niet leuk. Je hebt geen regels nodig voor samenwerking. 

E. Loopt met de rij en stampt met olifantenstappen voorop. De andere kinderen doen dat ook.

Wat heb je gezien?

Groten olifantenstappen in de maat stampen.

We klappen een maat en een ritme met elkaar.

Kan klappen helpen?

Ja een beetje.

Als je met 1000 mannen (en 1000 vrouwen) gaat lopen en je klapt kan je dan zorgen dat het geen chaos wordt?

Ja dat kan wel maar dan moet je heel veel oefenen.

Als laatste doet N. en oefening ; alle kinderen staand in een kring en ze maakt een begin met haar armen. Alle kinderen komen naar het midden en doen de armen om elkaar heen.

 

Posted by | View Post | View Group

Een naam voor Babymuis

Voor het 3e schooljaar mag ik ook dit jaar weer met de allerkleinsten wekelijks filosoferen. Inmiddels heb ik mijn eerste kleutergroep nu al in groep 4 voor de filosofieles wekelijks en ik kan zien dat de kinderen een filosofische houding ontwikkelen; zij zijn gewend aan het om de beurt praten, wachten, herkennen van een vraag, dat ze mogen nadenken over vragen en dat er verschillende dingen gedacht en gezegd  (mogen) worden, ze luisteren  naar elkaar en reageren op elkaar en denken samen.

Het vraagt voor de jonge kinderen om veel “aankleding” van de les en bewegen, want kleuters kunnen niet (lang) stilzitten en hebben een rijke verbeelding. Dus stimuleer ik hen om “mee te denken” met hun lijf en verbeelding.

Met 6 kleuterklassen (groep 1 en 2) begin ik dit nieuwe “filosofie” jaar met de naam. Er is een babymuis in de klas en die heeft nog geen naam.  Als de kleuters binnenkomen staat het mandje met het muisje midden in de kring,  op een kleedje in een groot poppenbed.

De kinderen denken na over verbanden tussen de naam, wat je doet, waar je vandaan komt, over iets benoemen met een woord en hoe iets zich voordoet; de verschijning, het uiterlijk, het gedrag en het woord. Taligheid en gedrag in de kleuterklas. Over woorden zoeken en woorden vinden.

Ik vertel dat papa en mama Muis op zoek gaan naar een naam*.  Papa muis vraagt het aan muizen die hij tegenkomt op reis:

Tijger? Nee, dat kan niet want ze brullen en eten muizen op èn mensen.

Draak? Niet, want ze kunnen vuurspugen en dan worden de muizen en de mensen bang.

Hond? Nee, want honden graven botten en ze eten kleine muisjes.

Varken? Nee want ze zijn vies en babymuis is niet vies. Varkens spelen in de modder.

Kikker? Nee want kikkers wonen in het water. Dan is het een watermuis? Bestaat een watermuis?  heb je wel eens een watermuis gezien? Ja,  in mijn dromen.

Haan? Nee want hanen lopen heel anders dan muizen. Hanen wippen en fladderen, zo! (kind doet het voor) Ze lopen niet zo als een muis.  Hanen kunnen een beetje vliegen en een muis niet. en zeggen kukeleku. Een muis kan geen eitjes laten. En hanen kunnen eieren leggen. Nee hanen leggen geen eieren , dat doen kippen.

Geit? Nee , dat kan niet een geit botst bij de deur en dan is de deur kapot. De muis slaapt nog dus geit is geen goede naam. Geiten zeggen “bèh” en dat kan de muis niet. Je kan hem wel vermommen met een masker waardoorheen hij kan kijken en met nep- geiten- benen en veel wol overal.. Niet te veel wol anders lijkt het niet meer op een geit. Je moet goed opletten anders valt de wol eraf. Je kan ook een geitenpak kopen. Een muis loopt niet als een geit.

http://www.bloggen.be/allesovergeiten/archief.php?ID=726108

Rat? Nee een rat heeft een dikke kop. Een dik gezicht.

Muis? Ja dat is goed want hij heeft een dikke buik. Hij kan nog niet goed kijken.

Kleine muis is een goede naam

 

Kan jij lopen als een Haan, een muis, een geit, een hond?

De kinderen mogen voordoen in de kring en om de kring hoe die dieren lopen en wat de verschillen zijn. Het piept, het gromt, het fladdert en het knort en beweegt in de kleuterklas. De kinderen kijken naar elkaar en we doen allemaal mee.  Ze zien de verschillen tussen de dieren en ze doen het. Wie kan er harder lopen een muis of een haan?  Ook dat kunnen de kinderen goed laten zien. De hanen lopen groot en rechtop door de klas en de muizen maken zich klein en lopen op 4 pootjes.  Als de bel gaat zitten de “dieren” allemaal weer netjes op hun stoeltje.

Is het een jongetje of een meisje?

Het is een jongetje omdat hij een groen dekentje heeft. Het is een meisje want hij heeft meisjesogen. Het is een jongen en hij moet Zakaria heten want zo heet mijn broertje ook, dat is een mooie naam.

Komt er visite op het naam -feest van kleine muis? 

Nee! Want hij heet draak en die spuwen vuur. de muizen denken dat er een echte draak is. Ja, wel , er zijn ook kleine draakjes. Er kwam niemand omdat hij Draak heet weten ze niet dat het een muis is, ze zijn bang. Er komt niemand want muizen eten kaas en ze hadden ander eten gemaakt.

Ik haal twee andere muizen uit mijn tas en vraag wie is de pappa en wie is de mama?

De witte is de mama. Want babymuis lijkt erop, die is ook wit. Die grijze is papa. Want hij s niet wit,. Hij heeft een jongensboek aan. Omdat hij een witte neus heeft. Hij is grijs en hij heeft een sportbroek. Dat is een normale papamuis. Het is een muizenbroek met knopen. 

Muizenbroek? Zit de staart aan de broek vast? 

Ja hij zit vast genaaid. Er zit een gaatje in zijn pak. 

Heb jij dat ook?

 

 

 

*  Een naam voor babymuis, Zhang Ze, vries-brouwers, 2016

 

Met dank aan Patricia van Walsum voor het maken van de babymuis.

Posted by | View Post | View Group

Filosofieboom

filosofieboom

Gouden weken met groep 3 t/m 6

Groepvorming en nadenken over wat jij wil leren in de filosofieles dit jaar. Kan jij zeggen wat je wil? Kan jij horen wat de ander wil. Voordat de kinderen binnenkomen in de klas wijs ik “filosofiemaatjes” aan. Ik tel het aantal handen samen omhoog gestoken in de gang. De kinderen willen meedoen! We zitten rondom het “denkbeeldig” kampvuur. In het lokaal is het stikheet vandaag, een van de laatste dagen van Augustus.  We wrijven onze handen en warmen onze voeten aan het vuur in de kring. We oefenen in het zitten als een dweil en ook weer overeind komen en rechtzitten als de bel gaat.

Twee aan twee bespreken de kinderen wat ze willen leren. Wederzijds wordt het uitgesproken,  beluisterd, opgeschreven en in de kring gecontroleerd of het klopt.

Rijk worden, niks weten, schrijven, tekenen, iets leren wat je later pas weet, vragen stellen, koek eten, spelletjes doen, luisteren, meedoen, aan de regels houden, regels van de bal, Zitten inde kring, wachten op je beurt,  om de beurt praten, to be a gentleman….etc..

De kinderen schrijven op de uiltjes wat zij willen leren dit jaar. Er worden uiltjes versierd en in de klasse-boom gehangen. Iedere klas heeft nu een filosofieboom met wensen van alle kinderen voor dit jaar; 160 uiltjes hangen in zeven bomen.

We sluiten af met een doorfluisteroefening; wat wil de juf dit jaar leren?

Posted by | View Post | View Group

Filosofieles

Afsluiting van een schooljaar wekelijks filosoferen met groepen 1 t/m 5. Ik vraag  aan de kinderen van alle groepen wat ze denken dat ze geleerd hebben in de filosofieles;

Groep 4 en 5 schrijven en teken, groep 5 praat erover en groep 1 t/m 3 haalt herinneringen op.

Alle mensen hebben gedachtes en dan kan je alle gedachten bij elkaar zetten in de filosofieles.” (gr. 5)

Goed leren spreken” (gr 4)

Vragen stellen en antwoorden geven” (gr 5)

“Leren verschillende meningen te hebben” (gr5)

“Op elkaar reageren” (Gr. 5)

Herinneringen van groep 3:

“DE aap met de blauwe billen, dat het rijmde en dat we woorden mochten raden. Toen de heks haar toverboek kwijt was. Het schaap dat op de berg klom. Het nest samen maken. Ruilen en rijkdom en schatten en met die portemonnaie met dat geld. Van ruilen komt huilen. De tranen thee; van de lepel die achter de kast was gevallen. Van de ridder die moest ontsnappen uit de torenkamer en wat hij dan nodig heeft. Van de olifant met vleugels. Hij was eerst een ei , maar hij had olifantenbloed. En hoe de dief binnen in het huis kon komen. Het kikkerverhaal, De gruffalo en de slang die zei dat hij bij de Gruffalo ging eten. De sneeuwpop. En dat het zielig was dat hij ging smelten. Het spel wie is de baas.  En wij vinden jou superleuk!”

 

Willen jullie volgend jaar nog filosofieles van deze juf?

“Ja, maar als we nerveus zijn willen we even naar buiten. U mag mee omdat u een lieve juf bent. De vragen vind ik leuk , daar word ik slimmer van. Wel en niet, want soms moeten we naar de wc als we het gesprek hebben en dat kan dan niet” Leuk als we filmpjes kijken. Niet als ik word overgeslagen. Het moet niet te moeilijk worden. Een grote groep is niet leuk, want dan kom je niet aan de beurt in het gesprek” (Gr. 5)

 

Posted by | View Post | View Group

Ogen en de rest

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

Zeer Korte Filosofieles (ZKF) Met groep 5 aan de hand van een foto. Een kind heeft het voorzitterschap van de groep.

Kan je bestaan als je alleen ogen hebt?

“Dat kan niet want je hebt ook hersenen nodig. En een hart anders kan je niet leven. Als je geen mond heb , krijg je geen zuurstof. Zonder hart kan je niet leven. Dat kan niet allemaal in je ogen zitten.Het kan wel maar dan ben je een ander wezen, dan ben je geen mens”

 

Posted by | View Post | View Group