De deur

Groep 4 filosofeert over binnenkomen, buiten blijven, binnen en buiten, hoe doe je dat. Is er een buiten, wat is dat?

Ik vertel het verhaal van “de mooiste deuren overal ”

Wat doe je met een deur?

“Je kan  er door naar buiten gaan. Als je naar binnen wilt moet je de deur dicht doen. Je kan ook op iemand wachten voor de deur. Als het een klapdeur is kan je hem voor elkaar openzetten met een steen.”

Wanneer doe je de deur open?

“Als iemand aanbelt. Als je buiten bent en je wil naar binnen. Als je de sleutel in de deur doet. Als de postbode komt. Als je bij de winkel bent geweest en je hebt alles gekocht en je gaat weer naar huis.”

 

Wanneer doe je de deur open als je zelf niet naar binnen gaat?

“Als er kinderen bellen. Als de pizzabezorger voor de deur staat. Als kinderen belletje trekken. Als je buiten speelt en je zet een mandje voor de deur, dan blijft hij open, dan hoef je de deur niet open te doen als je naar binnen gaat.  Als iemand op visite komt.”

Wanneer doe je de deur niet open?

Hallo ik heb je gemist!

“Als je iemand niet kent. Hoe weet je dat? We hebben een camera bij de deur. Oma heeft een knopje om de deur open te doen. Als er niemand is. Kan je de deur open doen als er niemand is? Als je een spelletje doet met de bel en de deur dan denk je dat er niemand is. Maar dat mag niet. En er is wel iemand, maar die zie je niet, kinderen, die plagen “

Als je door de deur gaat, kom je dan binnen?  Hoe gaat dat als de deur uit het huis is gehaald?

“Nee, als je door een losse deur gaat kom je niet binnen , er is geen binnen. Er zijn geen muren. Nee, de deur ligt dan op de grond, dan doe je hem open en dan zie je alleen de grond, die erachter ligt.”

Kan je binnenkomen zonder de deur?

“Ja, maar je kan wel een nieuwe deur erin laten zetten.”

Staat er iemand voor de deur?

Binnekomspel

We doen een spel, een onderzoek, waarbij er steeds een kind op de gang staat en klopt , een ander kind doet open. De hele klas kijkt hoe iemand binnenkomt; Blij, lachend, voorzichtig, bang,… we nemen gedragingen (van emoties) waar, benoemen ze, kijken waar de verschillen zijn, welke invloed je hebt als je de deur opendoet.  Wat gebeurt er als je blij open doet, boos…en hoe reageert de ander. Wat zie jij? Wat doe jij? Hoe komt dat? Kan dat ook veranderen?

“Ze  zei geen hallo, zei zachtjes hallo. Hij zei hallo en iedereen hoorde het. Hij kwam langzaam binnen. Zij ging wel lachen. Zij keek de anderen ook aan, Zij waren allebei bang,

Zij waren allebei bang!

want ze gingen op de tanden bijten. Zij ging huilen, dus ze was bang. Hij kwam boos binnen.”

Wat moet je doen als iemand boos binnen wil komen?

Je moet voorzichtig zijn als iemand boos is.

“Je moet voorzichtig zijn als iemand boos is.”

 

 

Posted by | View Post | View Group

Wolfje

Met groep 3 denken we na over gevaarlijke dieren. Jij en de groep, waar hoor je bij, hoe weet je dat, kan je dat zien?  Wat is gevaarlijk, hoe ziet het eruit?

Gerda Wagener & Jozef Wilkon; Lemniscaat

Ik vertel het verhaal van een wolf die wolfje heet. Niemand is bang voor hem. hij speelt met de konijnen en eet schapenzuring.

Is Wolfje gevaarlijk?

“Nee! want hij doet vriendelijk. Hij lijkt wel gevaarlijk, maar hij doet vriendelijk dus hij is het niet. Als je vrienden wordt dan niet. Het is geen echte wolf omdat hij blaadjes eet. Hij doet niet wolverig , zoals echte wolven. Echte wolven eten vlees en jagen op mensen. Als er andere wolven zijn is hij wel een echte wolf. Hij lijkt er wel op , dus blijft hij gewoon een wolf. Een wolf is gewoon een wolf. Sommige wolven zijn lang en dun, anderen zijn klein en dik, en die zijn allemaal wolven. Als het eng is dan is het een wolf. Mensen kunnen zich verkleden als wolf.”

Wat is er met wolfje aan de hand?

gevaarlijke “onderdelen”

“Hij is vrienden met de konijnen en daarom gaan zijn broertjes hem uitlachten. Hij hoort bij de wolven. Maar hij  kon niet janken als een wolf. Hij piepte als een muis, als een reuzenmuis.”

Kan je een wolf zijn als je piept?

“Nee! Dat kan niet.  Ja, hij hoort toch bij de wolven , hij moet het gewoon nog leren, hij jaagt ook als een wolf.”

Is hij een wolf of niet?

“hij is geen wolf want hij speelt met konijnen en vissen en eet gras. Ja hij is wel een wolf, want hij moet die dieren opeten waar hij mee speelt. Wie zegt dat? Hij moet het gewoon want hij is een wolf. Sommige wolven zijn nog jong,maar hij hoort wel bij de wolven. Hij is donkergrijs, omdat hij broertjes heeft die zijn ook grijs en die zijn ook wolven. “

Gevaarlijke dieren

We doen met elkaar het gevaarlijke dieren spel: Cartoonist Gideon Borman heeft gevaarlijke dieren ontworpen voor deze les. De platen zijn opgeknipt in losse onderdelen en de kinderen leggen uit of het een gevaarlijk onderdeel is.  De kinderen puzzelen de onderdelen in elkaar en vertellen waarom en wat het voor een dier is.

Is een mond gevaarlijk? Een vacht, een poot?

Ben jij bang voor gevaarlijke dieren?

“Ik vind geen dieren gevaarlijk, want ik houd van dieren. Als ze in een kooi zitten ben ik niet bang voor dieren. Als er glas tussen zit, tussen het dier en mij dan ben ik niet bang. Van een kat ben ik niet bang, dat is het enige dier waarvoor ik niet bang ben., ik doe hem in een doos. Ik ben niet bang voor katten want ik houd van katten. “

Zijn grote katten gevaarlijk?

“Dan is het een tijger, dat is een soort grote kat. Als ze tanden hebben kunnen ze je opeten. Een muis heeft ook tanden , zijn die gevaarlijk. Nee! Ja, wel als ze binnenkomen in huis, dan eten ze alles op.”

De kinderen maken een gevaarlijk dieren kwartetspel , ze kleuren de gevaarlijke dieren-onderdelen in groepjes van 4.

De dieren krijgen namen: Snuitdier, Zwartoog en Boze wolf..

 

 

 

 

Posted by | View Post | View Group

Roosje het reuzenschaap

Al doende denken

Er ligt een berg wol in de kring als de kleuters binnenkomen in de filosofieles. Witte vachten geverfde krullen; oranje, groen, blauw en nog meer. Bovenop deze berg staat een mandje met een deksel. Kleuters maken identificaties en signaleren verschillen, mens en dier, het individu en de groep, ergens bij horen, herkomst,  mogelijkheden en oplossingen. Ze kijken , voelen, denken, ontdekken, leggen verbanden, veranderen van mening  en praten met elkaar.

Wat is dit?

“Een konijn, een kip omdat er een nest is, Een vogeltje, het lijkt op een nest. Een dekentje voor de kip.Een kat omdat hij in een nest kan komen. De kat kan in het nest gaan liggen.

Van wie is het?

“Van een beest. Het is van een spin. Het is zachtjes. Het is van een koe. Nee het is van een schaap omdat het wit is. Het groene is van de blaadjes”

“Het is een schaap, het is haar van een schaap. Hoe heet dat? Dat heet wol.”

Het is klauwhaar van een beest. Wat voor beest? Van een monster. Nee het is van een heks. Hebben heksen zulke haren? Het is van een schaap.”

“Het is een pruik met een hoofd. een sjaal , het is zacht. het is van plastic. Nee het is een zacht dekentje. We zijn op de boerderij geweest en daar werden schapen geschoren. Het is van een schaapje. De rode is van stof. De witte is van een schaap. De rode is wel van een schaap. het is gekleurd door zuurstok.  Die oranje is niet van een schaap.  Er zijn geen oranje schapen maar het is wel  wol. Het is geverfde wol van een schaap. Nee het is van een rood paard, het moet uit de dierentuin komen.” 

De kinderen maken het mandje open en er zit een klein schaapje in met gekleurde wolletjes.

Het is een poppetje van een schaap!

“Het is een poppetje van een schaap.”

Ik vertel het verhaal van Roosje het reuzenschaap*, dat afgedankt wordt door de boeren die voor haar zorgen. Ze vlucht en ziet de olifant van het circus, die is ook groot. Ze vraagt aan de circusdirecteur of ze erbij mag. De circusdirecteur wil Roosje er niet bij.

Waarom niet?

“Nee! Want dan worden de mensen bang. De mensen willen het schaap niet zien omdat hij groot is.  Hij is nog groter dan de olifant.  De deur is te klein. Roosje is te groot. Als hij naar binnen gaat is hij te groot. Hij is te dik. Anders kunnen de andere dieren niet in de tent. De olifant is er al en anders gaan ze ruzie maken.  Hij moet naar de dierentuin. Waarom moet ze naar de dierentuin? Kan ze ook naar de andere schapen? Nee wat anders eet ze al het eten op. Dat kan wel want alle schapen worden groot. De dokter kan ook Roosje een drankje geven dat ze kleiner wordt, dan kan ze naar een kleine boerderij of een circus. Grote en kleine schapen kunnen bij elkaar, want ze eten toch niet alles op.”

“Er moet iemand opgesloten worden. Maar wie? De olifant moet in een kooi omdat hij anders het circus kapot maakt. Het schaap gaat alles kapot maken.” 

Waar moet Roosje naar toe als ze niet in het circus mag?

“De kinderboerderij. Het schaap moet terug naar het circus, maar dat gaat niet. Grote schapen mogen niet naar de kinderboerderij, omdat ze te groot zijn. De familie van Roosje bestaat uit kleine schapen. Misschien zijn de kinderen wel kleine schapen. Grote en kleine schapen moeten in de kinderboerderij. Roosje moet naar huis. Ze moet naar andere boeren die hem lief vinden. Hebben die boeren nog andere schapen? die zijn ook groot. Maar er zijn ook babyschaapjes.

Wie is er wel/niet  bang voor een groot schaap?

“Nee, ik ben niet bang , want hij is lief. En hij kan me niet vangen want een schaap  heeft geen handen.”

We verkleden een kind als reuzenschaap als alle kleuters slapen onder hun stoel.

Wie is er bang voor dit reuzenschaap?

Hoe groot is het reuzenschaap?

We maken een kring groter en kleiner om te kijken hoe groot het reuzenschaap kan zijn.

 

*

Verhaal uit Roosje het reuzenschaap

 

Posted by | View Post | View Group

Vakantie voor thuisblijvers

De boze heks *moet weg uit het dierenbos. De dieren worden doodmoe van haar getover. De heks gaat weg naar haar zuster in het zuiden. Wie heeft er vakantie? Heeft de heks vakantie? En de dieren?

uit “verhalen van de boze heks” van H. Kraan, Annemarie van Haeringen

Wie heeft er vakantie?

“Nee ze willen dat ze weggaat. De heks haat de dieren. De dieren hebben pas vakantie als de heks weg is. De heks heeft vakantie want die gaat naar haar zus in het zuiden. Dat is een soort vakantie.”.

Wanneer heb je vakantie?

“Als je gepest wordt kan je lekker tv kijken en dan heb je vakantie. Je kan ook ergens naar toe gaan, je hoeft niet thuis te blijven tijdens de vakantie.  Als je gaat zwemmen heb je vakantie. Je kan ook in de tuin spelen, dat is ook vakantie. Als je naar je tante gaat heb je ook vakantie. Als het dichterbij is dan is het geen vakantie maar bezoek. Als de boze heks bijvoorbeeld naar Parijs gaat is het wel vakantie.  Het is gewoon vakantie omdat ze ergens anders heen ging. De heks ging met de bezem weg, niet met het vliegtuig. Als je zus in hetzelfde land woont is het geen vakantie. Als je lopend ergens heen gaat dan is het geen vakantie. Ik vind dat de boze heks op vakantie moet want ze is moe, ze is het een beetje zat. Ze kan ook de dieren omtoveren om op vakantie te kunnen, omdat de dieren steeds de heks boos maken. De dieren hebben eigelijk niet echt vakantie want ze missen de heks. Tijdens de vakantie moet het leuk zijn. Ze proberen eerst haar weg te jagen en daarna willen ze haar weer terug.”

Wie had er vakantie de heks of de dieren?

“De dieren omdat de heks wegging, dan kan ze ze niet omtoveren. “

Wie is de baas van de vakantie?

“De juf zorgt dat we vakantie hebben. Als ik op school ben dan is het veel te druk, dan heb ik geen vrij. De school beslist of je vakantie hebt. Nee dan heb je nog geen vakantie, want dan krijg je huiswerk in de vakantie.”

Kan je ook thuis vakantie hebben?

“De haas had vakantie zonder de heks, maar de andere dieren niet, de dieren vinden het leuk dat de heks achter hen aanjaagt. Dan komen de neven in de vakantie logeren. We pompen dan het opblaasbad op. Je hebt gewoon nooit echt vakantie. Grote mensen hebben nooit vakantie, die moeten altijd werken.; schoonmaken, kleren kloppen, huishouden doen. Ik heb ook geen vakantie want ik moet helpen. je kan ook een liedje zingen of dansen als je werk thuis moet doen . Dan is het wel een beetje vakantie. “

We doen een uitbeeld- spelletje: vakantie en werken tegelijk:

S doet voor hoe ze al balletdansend de ramen zeemt.

Zingend vegen

J. zingt tijdens het vegen. J.  lacht tijdens het schoonmaken van het bord.

Filosofieles ontworpen in opdracht van Rotterdam Vakmanstad in samenwerking met Mirjam Poolster

Posted by | View Post | View Group

Ouderbijeenkomst over filosofie

Met de ouders in de ouderkamer filosoferen. over behoeften, rechten, voorraad beheer, duidelijkheid, iets mogen en iets kunnen, privacy. Wat is er en moet er beschikbaar zijn. Over rechten en plichten.

Opdracht: zoek iets op in deze ruimte waarvan je vindt dat het daar niet hoort. Leg het op de juiste plaats.

Na de oefening ligt er een WC-rol op de tafel in ons midden.

Waar hoort die thuis?

“Die hoort op de wc, niet in de vensterbank. Of in de voorraad kamer, dan weet je nog wat je hebt. Nee, de rol kan niet op de wc , dat kan niet want dan wordt het een troep op de wc en dan gooien de kinderen de rol helemaal in het toilet. Dan raakt de wc verstopt. Op de wc hoort wc-papier aanwezig te zijn. Het is heel erg als je naar de wc moet en er is geen papier. Wij, volwassenen vinden het toch ook nodig dat er papier is? Voor de kinderen is dat heel erg als het er niet is als ze nodig moeten en ze moeten eerst papier gaan vragen aan de juf. Er moet gewoon altijd papier zijn in de wc, zo hoort het.  Dan moet er maar iemand toezicht houden op die toilet. Wie moet dat doen? Dat moet de juf doen. Hoeveel tijd kost dat de juf? 25 x 1 minuut x 2 toiletbezoeken per dag. Dat kost dan 50 minuten voor de juf. Heeft de juf die tijd? Dan moet er een assistent zijn. Nee dan moet het volgende kind dat naar de wc moet gaan kijken. Ze kunnen ook camera’s ophangen en de ouders waarschuwen als een kind er een troep van maakt. Nee dat mag niet dat is schending van de privacy van het kind. Dan moeten de kinderen maar thuis naar de wc gaan. De ouders moeten tegen de kinderen zeggen dat ze de wc netjes moeten houden”

Posted by | View Post | View Group

Droppie

Baby op schoot

Kleuters uit groep 1 en 2 denken na over namen, mensenlijke kenmerken, familiebanden en verschijningsvormen, rechten van een vinder en onvervreemdbare rechten”  

Sarafina gaat bloemen plukken in het bos voor haar mama. Ze hoort een huilende baby en gaat op zoek… ze doodt een wilde slang en ze neemt een baby mee naar huis als kado voor mama, want mama zegt altijd dat ze zo blij is met al haar kindertjes.

Waarom heet de baby Droppie?

“Iemand heeft dat zo verzonnen. De baby is een soort druppel en daarom heet hij Droppie omdat hij klein is. De baby heet dropje en dat is een snoepje. Ze vinden Droppie lekker daarom noemen ze de baby Droppie. Ze noemen hem Droppie, omdat het een schattige naam is.Een dropt is zwart. Omdat ze hem willen, hij hoort bij de familie. Omdat ze geen andere naam weten. Omdat al die kinderen een gekke naam hebben.”

Kan je een baby vinden?

“De baby hoort bij een andere familie, hij hoort niet bij de dieren. In het bos kan je wel een baby vinden, maar hij hoort daar niet.  Je kan de baby vinden omdat ze zelf kan weggaan. Het is een kleine baby. Omdat de slang hem bijna in zijn bek nam.Baby’s komen uit de buik, iemand heeft hem in het bos gelegd. Hij hoort bij de andere huizen en auto’s niet bij de dierenfamilie. Je kan niet een baby vinden, je moet een dikke buik hebben en naar het ziekenhuis gaan. Een baby kan je alleen in een buik vinden. Je kan een baby vinden als iemand hem vergeet. Als iemand bij de baby weggaat en je laat hem alleen dan kan je een baby vinden.  Als de baby ergens niet mag binnenkomen en hij blijft op straat. Dan staat er een bordje “alleen voor grote mensen”. Als hij wit of zwart is dan weten ze niet van wie hij is. Dat kan je dan wel zien van wie die is. Nee, je kan niet zomaar een baby vinden, want dit is een land en in een land kan je helemaal geen baby vinden. Nee want hij heeft een eigen vader en een moeder en een broer. “

hoe ziet jouw familie eruit?

Waar zijn de vader en de moeder en de broer?

“Die zijn even bij de dokter.”

Wie kan een baby vinden?

“Alleen detectives kunnen baby’s vinden. Detectives zijn mensen die dingen zoeken.”

Rondlopen als een detective.

Hoe doet die detective dat?

“De detective die verstopt zich want iemand kan hem gaan schieten. Hij moet ook steeds bukken.”

We doen een spelletje; loop rond als een detective die zoekt naar een baby. Alle kleuters zoek en naar de baby. Die is op schoot bij …

 

 

 

 

Posted by | View Post | View Group

De vreemdeling

Wat is een vreemdeling?

Groep drie denkt daarover na aan de hand van dit boek.

Hoe heet de vreemdeling?

Ze  noemen de rat een Dief, omdat ratten gevaarlijk zijn. Hij heeft geen naam , want hij heet gewoon Rat. Ze waren te laat met het vragen naar een naam van de Rat en toen zei Varkentje al dat de Rat slecht was en toen gingen ze het niet meer vragen. De kikker heet ook gewoon Kikker, dus dat is niet gek. Omdat Varkentje gewoon zei dat hij een dief was en daarom hebben ze het niet meer gevraagd.”

Wat is een vreemdeling?

“Als je iemand niet kent, als je geen vriend bent, als je geen kennis hebt gemaakt, als je elkaar geen hand hebt gegeven, als je iemand zijn naam niet kent, als je het niet weet, als je iemand niet kan zien.”

Is een vreemdeling ook griezelig?

“Ja, wel als je zijn gezicht niet kan zien,

Als je je gezicht niet kan zien.

als hij een masker op heeft. Je mag nooit zomaar met een vreemd iemand mee gaan, want dat kan gevaarlijk zijn. 

Toen juf Karin 3 jaar geleden voor het eerst hier was, was ze een vreemdeling? Ja zegt J. Was ze ook griezelig? Ja wel een beetje. Waarom? omdat ik de hele tijd naar haar keek en zij naar mij.Waarom?  Omdat ik niet wist wie zij was, moest ik steeds kijken. Is dat nu nog zo? (ik zit achter J. als hij antwoord geeft, hij zit op het puntje van zijn stoel te grijnzen) Hij kijkt over zijn schouder mij aan en zegt Nee! “

het blijft een regenjas

We doen de oefening met het regen -jack; E. doet het eerst gewoon aan en daarna achterstevoren met de kap voor haar gezicht. Weet je wie het is, is het een vreemdeling? hoe weet je dat? is het eng? “Het blijft een regenjas!”

 

 

Posted by | View Post | View Group

De ober

In de filosofielessen besteed ik veel aandacht aan de voorwaarden om te kunnen filosoferen:

Elke les worden deze voorwaarde genoemd en geoefend, soms kort en soms langer. Als iets niet goed gaat vergroot ik het uit voor de kinderen en kijken we er met elkaar naar en onderzoeken wat er gebeurt. Vaak oefenen we heel praktisch hoe we iets doen en hoe het ook anders kan gaan en wat de verschillende manieren ons opleveren. Bijvoorbeeld:

In de kring zitten met elkaar. Aandacht hebben voor wat er in de kring gebeurt; het gesprek, het verhaal, de film. De bel. De regels van de bal.

 Waarom praten we één voor één?

Vandaag hebben we onderzocht hoe het gaat als we allemaal door elkaar iets zeggen. Bedenk in je hoofd , zonder te praten wat vind jij het lekkerst? Dan tel ik af 3…2…1…go!  En alle kinderen mogen dan tegelijk het lekkerste hardop zeggen: Patat, ijs, chips, kroket, hamburger, worst, ei, …..

Dan laat ik de bel klinken en iedereen is weer stil. Ik vraag “Wat heb jij gehoord?” Wie heeft gehoord wat Jan zei?

Er gaan vingers omhoog. Ik geef kinderen de bal die het verst bij Jan vandaan zitten.  Chips, patat …Nee, zegt Jan dat klopt niet, dat zei ik niet. Zo gaan er nog een paar kinderen raden. Dan steekt Rik zijn vinger op , die zit naast Jan. Rik krijgt de bal en zegt “chocoladekoek” , dat zei Jan. Jan grinnikt “bijna goed” Ik zei  “chocoladekoekjes”. Ja zegt Rik , ik heb het gehoord omdat ik naast Jan zit.

Daarna spelen we obertje en de juf neemt één voor één de bestelling op van de kinderen. We praten met de bal.

 

 

 

Posted by | View Post | View Group

Heb je plakband op je mond?

Is dat een weet vraag of een filosofische vraag. Ik vraag de groep om een vrijwilliger. “wie wil helpen? ?” “Het kan een beetje zeer doen” Er zijn veel vrijwilligers.!

I. komt bij mij staan , ik pak het rolletje plakband en houd het voor haar mond. “of ze het zelf even vast wil houden.

I., vraag ik , heb je plakband op je mond?

De groep zit op het puntje van zijn stoel!

Posted by | View Post | View Group

Waar zijn je benen?

Groep 6 heeft het nog steeds druk met vragen sorteren. Groep 6 worstelt met raadsels, grappen, echt of niet echt, een spelletje spelen, veronderstellingen doen, logische redeneringen en een heuse vraag onderzoeken.

Zij hebben enige weken geleden 55 vragen gesteld aan een pompoen. Een van die vragen is “Waar zijn je benen” De pompoen die in de kring ligt heeft geen benen en hoe ben je dan naar school gekomen. Is het een weet vraag of een filosofische vraag?

Als je benen eraf gehakt zijn dan weet je niet waar je benen zijn. Die kunnen wel bij iemand anders zonder benen zijn aangenaaid en die loopt er dan mee weg. En dan weet jij niet waar ze zijn. Dus is deze vraag een filosofische vraag want we weten het antwoord niet. Je weet het toch sowieso niet want als je benen zijn afgehakt ben je dood en dan weet je niets meer”

De volgende les ligt weer die pompoen in het midden van de kring. Er steken twee Barbybenen onderuit.

Wat zie je? vraag ik

“Die benen zijn misschien in de pompoen gegroeid. Een kind was kwaad omdat ze maar één barby heeft. Ze heeft de benen van haar barby eruit getrokken en op straat gegooid. De benen zijn van de barby afgehakt. De Barby ligt er gewoon onder. Die heeft de juf eronder gelegd. Er zitten billen aan de benen, Die benen groeien gewoon uit de pompoen. Barbies kunnen niet bewegen, dus die popoen heeft er niets aan. Zo kan die pompoen nog steeds niet lopen want hij is veel te zwaar voor die benen. Die benen zijn helemaal niet van die pompoen, want ze zijn niet dezelfde kleur. Waarom heeft hij eigenlijk benen als hij toch niet kan lopen.  Je kan ogen hebben en toch blind zijn, dus je kan ook benen hebben terwijl je niet kan lopen, dus dat is niet raar.  Die benen zijn een soort wortels van de pompoen. Als de benen waren afgehakt zou er bloed liggen. Nee een Barby heeft toch geen bloed. Ik heb medelijden met die pompoen omdat zijn benen het niet doen. Die benen horen echt niet bij die pompoen. Als er geen Barbypop aan vast zit dan weet die barby niet waar haar benen zijn. Die Barbypop weet dat sowieso niet want die kan niet nadenken, het is maar speelgoed.”

Posted by | View Post | View Group