Een les met groep 5 over gradaties in emoties en boosheid. Hoe kan je omgaan met boosheid en wat heeft dat te maken met deze gradaties?
We bekijken een korte film van Keepvogel en de Broogbeer. Keepvogel verzamelt bramen en Broogbeer wil ruilen met een potje “Croosbier” Hij wacht niet tot Keepvogel ja zegt maar pikt gewoon de bramen in.
Eerst vertellen leerlingen het verhaal zo kort mogelijk na. Dat is nog moeilijk snel samen te vatten en de essentie eruit te halen voor een samenvatting. De kinderen geven elkaar tips; “Sneller praten, kort zeggen, minder woorden gebruiken, inleiding weglaten.”
We gaan van 30 seconden naar 19 seconden!
Een LL wordt boos omdat hij geen beurt krijgt en loopt boos de klas uit. We hebben direct een voorbeeld om het “boos worden” te onderzoeken. Boze ll komt weer terug en probeert mee te doen aan het gesprek. Is moeilijk.
Wat gebeurde er met jou M?
“Ik werd boos, ik baalde ervan dat ik geen beurt kreeg. En toe werd ik boos en toen ging de hele klas lachen” Mag je boos zijn? Ja, ik ben ook wel eens boos”
“Keepvogel was ook boos. Hij was héél kort héél boos. En in het begin, wat voor soort gevoel was dat in het begin? Toen, in het begin toen hij met de beer meeging was het tegenstribbelen, de beer duwde hem. Hij was geprikkeld en toen geïrriteerd. Leg het eens uit? Het is gewoon boos. Wat is gewoon boos. Nee het is niet gewoon boos, het is onbeschoft boos.”
Twee LL spelen het verhaal in de kring uit , ze zitten tegenover elkaar; Keepvogel en Broogbeer. Keepvogel wordt steeds groter en staat op en roept “ik wil helemaal niet ruilen”
“Keepvogel wachtte op het goede moment… En toen ontplofte hij..“
Is het goed om te wachten met boos worden tot je ontploft?
Deze vraag gaat mee in het klassenboek voor volgende week.