Naar aanleiding van een oud stripverhaal filosofeert groep 6 over rechtspraak. Door de “toestanden” in het verhaal komen de kinderen op ideeën over rechtspreken en op basis waarvan. Over procedures, erfrecht opvolging, autonomie en oorsprong van rechtspraak. Veel aanknopingspunten om een volgende les verder over te filosoferen. “De rechter” wordt opgenomen in het filosofisch kwartet van deze klas om aan het eind van het jaar alle leuke vragen nog eens na te “spelen”
Hoe kan je rechter worden?
” Dat word je als je opa en je vader ook rechter was. Je moet solliciteren en naar de universiteit. Je moet eerst stage lopen. Je kan niet zomaar rechter worden, want als je een keer naar de gevangenis bent geweest mag je geen rechter worden want dan ga je voor de gevangenis spreken. Een rechter kan ook iets fout doen. “
Kan een rechter ook rechtspreken over zichzelf?
“Een andere rechter kan dat doen. Hij wordt dan sowieso ontslagen. Als hij in de gevangenis heeft gezeten dan kan het niet want dan heeft hij iets slechts gedaan. Hij kan dan ook zomaar wat verzinnen, als je rechtspreekt over jezelf. “
Hoe weet de rechter wat wel of niet mag?
“Je mag nooit liegen tegen je ouders. Hij weet het vanuit een boek, een rechtboek. Er is een rechtbank en je hebt bewijs nodig. Hij kan dat niet in een boek vinden. En je hebt een advocaat nodig, die gaat dit en dat en dat enz enz ……zeggen. “
Haalt de rechter je van de straat?
“Nee, dat doet de politie.”