Met de groepen 3 filosoferen we over woest , stoer en bang zijn en iets proberen en durven.
Ik vertel het verhaal van Woeste Willem.
Waar gaat het verhaal over?
“Een zeevaarder en die heet Woeste Willem.”
Waarom heet Willem “woeste” Willem?
“Hij is altijd woest. Nee niet altijd. Hij jaagt vaak op dieren. Hij houdt niet van dieren. hij houdt wel van dieren ,maar hij wil ook wel eens alleen zijn. maar hij kan niet zwemmen. Omdat hij boos is. hij is niet woest als hij een boot gaat bouwen. Hij is ook niet woest als hij cadeautjes krijgt en een vlieger maakt. Waarom? Want het is leuk om cadeautjes te krijgen. ”
Wie is er stoer in het verhaal?
“De jongen is niet woest, hij is blij want hij heeft leuke dingen thuis. Hij is nog een kind. Hij is ook stoer, maar ook bang. WW is sterk .WW is niet altijd stoer want hij kan niet zwemmen. Hij WW kan verder alles behalve zwemmen. Als hij niet kan zwemmen , hoe heeft hij dan het zeemonster verslagen? Hij deed het op zijn boot. Hij wil niet zwemmen, want hij kan het best proberen. Als je het probeert en je kan het toch dan ben je wel stoer. Anders toch niet. De jongen heeft geholpen met de angst van WW. De jongen is niet stoer, omdat hij tegen de meneer zegt dat hij stoer is. De jongen is een beetje stoer omdat hij dat bootjes zelf kon maken.”
Is er iets waardoor WW niet zo stoer is?
“WW is bang voor water. Hij is bang voor zwemmen. Stoer is iets anders dan bang. als je heel stoer bent dan ben je nergens bang voor. Als je bang bent dan durf je niets. Als je niet in het water durft te zwemmen dan ben je een beetje stoer. Het jongetje is een beetje bang, want hij dufde het dak niet meer af. Misschien heeft hij hoogtevrees. Hij durfde er wel op, dus dan heeft hij geen hoogtevrees. Kan het ook overgaan als je bang bent? Als je een beetje rustig doet kan het wel overgaan. Dan ga je het rustig proberen. Iemand kan je ook helpen.”
Hoe doe je als je stoer bent?
“Dan loop je zo: A. doe het voor. Meisjes zijn niet stoer want die zijn vrolijk. De bril is stoer want daar zitten stekels op, die zijn stoer want daar zitten stekels op en die doen pijn.
We doen het spelletje “wat is er stoer?”
Er liggen voorwerpen in de kring en om de beurt mogen kinderen iets pakken wat zij stoer of niet stoer vinden.; een duikbril, een bloem, een verrekijker, een schelp, een steen…