Elke les oefenen we de regels van de bal.
“Als je de bal hebt mag je praten. Anderen mogen dan niet praten. Waarom doen we dat zo? Anders praat iedereen door elkaar heen. Is dat erg als we door elkaar heen praten? Dan kan niemand vragen stellen aan de juf. Niemand kan dan antwoord geven. Je kan elkaar niet horen dan. Is dat belangrijk? Wie zegt er iets belangrijks? Degene die de bal heeft zegt iets belangrijks.”
“je moet iemand gunnen een antwoord te geven”