Groep 3 praat over schatten, wat is een schat, wat zit er in, zit er altijd iets in een schat? Van wie is die? De kinderen denken na over eigendomsrecht, vinders recht, culturele waarden, foppen, een val zetten en boze opzet.
Ik lees het verhaal van de Egel (Hanna Kraan, Boze Heks) die gaat schatgraven, hij spit het hele bos om, dat levert problemen op en hij vindt niets totdat…
Wat is een schat?
“Een ding dat je in de grond doet. Een kist. En daar bewaar je spullen in en ook geld. Spullen.. wat je vroeger had. Als iemand anders daar gaat wonen dan heeft die een schat. Een schat is een doos met veel geld. Diamanten en geld. Van wie is die schat? Van iedereen. Nee! Van iemand die hem verstopt in de grond. Hoe weet de egel dat er een schat in de grond zat? Vroeger had hij een schat gevonden.. Misschien heeft de heks het erin gezet. Misschien zijn de schatten van piraten. Van wie is de schat? Als die in de grond zit , dan mag je hem houden. Als iemand zegt “die schat is van mij, dan mag je hem niet houden. Nee, als iemand een heel diep gat zelf graaft dan zeg je “ik heb hem gevonden, ik had hem eerst!” Je moet hem naar een museum brengen en niet zelf houden. Je moet hem naar je huis brengen en dan aan iedereen vragen “Van wie is deze schat?” als je aan iedereen gevraagd hebt en hij is van niemand, dan mag je hem houden. Als je een schat in de dierentuin vindt, daar heb je geen museum. Als boeren een schat begraven hebben in de dierentuin. “
Weet je van te voren wat er in een schat zit?
“Nee, er kan ook niks in een schat zitten. Ja dan houdt iemand jou voor de gek. Dan is het een nep schat. Omdat piraten geen vrienden zijn doen ze dat, ze willen je voor de gek houden. Je kan ook zelf een speelgoedschatkist kopen, dan hoef je niet te graven. Als er niets in een schat zit dan word je gefopt. Het kan ook een val zijn! Als je niets hebt verstopt in de schat dan is het een val!.”
We doen een spelletje “schatverdelen” Uit een grote portemonnaie met muntjes delen we uit. Daarna verzamelen we ze een voor een midden in de kring. Bij elke handeling vraag ik wat is de schat? Waar is de schat? en Van wie is de schat? “Het maakt niet uit want het is allemaal al van u” Wie het grootste muntje heeft heeft de grootste schat” “In het midden ligt de schat van de hele klas”