Groep 5 denkt na over inschatting, voorspelbaarheid, testen van hypotheses en doet onderzoek. Ze denken na over: Wat weet je door te kijken naar iets, het te voelen of te meten etc.. Wat denk je dan en wat weet je dan? Klopt het ook? Hoe neem je nog meer iets waar. Hoe neem je waar met je hele lichaam?
Ik vertel het verhaal van Klaas en Katrien (de koning en de koningin zeggen de kinderen). Zij hebben een moestuin met knollen. Op de dag dat ze gaan oogsten krijgen ze een knol niet uit de grond. Iedereen komt te hulp, maar het lukt gewoon niet. Dan gaan ze terug naar hun dorp en vertellen het verhaal ’s avonds in het café.
We spelen het fluisterspel “een lopend vuurtje” Ik fluister iets in de kinderen hun oor links en rechts naast mij in de kring en we horen hoe het bij 1 kind an de overkant “aankomt”
“Er is een grote knol in het land” “Er is een hele grote knol ….”
De volgende dag loopt het hele dorp uit om naar die enorme knol te komen kijken die niet uit de grond komt. En dan trekken ze weer aan de knol en tot grote verbazing komt hij er wel in een keer uit en ……hij is helemaal niet zo groot.
Hoe komt het dat de knol er nu wel uit komt?
“Het hielp dat het hele dorp er was. het leek op een kleine knol , maar dat was niet zo, hij was heel zwaar. Toen hadden ze genoeg krachten. De boer had al zoveel knollen uit de grond getrokken die dag , dat hij geen geduld meer had en geen kracht. Ze waren moe die dag. De wortels gingen losser zitten. Met zijn vieren waren ze sterk genoeg. Ze gingen goed graven. Met heel veel mensen lukt het wel. Ze hadden grote mensen nodig. De hond ging ‘nachts graven bijvoorbeeld. De knol was dik. Knollen moeten heel lang wachten tot ze dik zijn. Hij was nog te sterk en hij moest nog een dag wachten tot hij uit de grond kwam. De knol was uiteindelijk gewoon moe. Ze hebben niet goed getrokken. Wat is goed trekken? ” Zijn handen waren eerst glad. Hoe komt het dat ze dachten dat hij groot was? Ze konden hem niet zien. Als je kijkt kan je weten hoe zwaar het is. Je kan ook dingen wegen, maar dat kan niet als het onder de grond zit. Als iets klein is dan kan je denken dat het niet zwaar is. Als je bijvoorbeeld een klein blokje goud hebt is het toch heel zwaar.
Weet je hoe zwaar de knol is?
“Nee, want je kan hem niet zien. Als je iets niet kan zien, dan weet je het niet”
We doen het inschattings-spel “Raad en win!”
Er liggen 6 objecten in de kring. De kinderen moeten in overleg met 2 de volgorde van zwaar naar licht inschatten en op een lijstje de rangorden zetten. We bespreken het in de kring. steeds mogen 2 kinderen in de kring de volgorde neerzetten die zij samen hadden genoteerd. Bij het pakken van sommige dingen zijn ze verbaasd over het gewicht. Zij stellen hun onderzoek bij.
“Het potje , daar zit geen steen in maar een spons, dus die is veel lichter dan ze hadden gedacht. De bol wol is veel zwaarder want daar zit een steen in.”
Hoe lang duurt iets?
Is de vraag voor de volgende les.
Filosofieles ontworpen in opdracht van Stichting Rotterdam Vakmanstad in samenwerking met Mirjam Poolster