Groep 4 filosofeert over binnenkomen, buiten blijven, binnen en buiten, hoe doe je dat. Is er een buiten, wat is dat?
Ik vertel het verhaal van “de mooiste deuren overal ”
Wat doe je met een deur?
“Je kan er door naar buiten gaan. Als je naar binnen wilt moet je de deur dicht doen. Je kan ook op iemand wachten voor de deur. Als het een klapdeur is kan je hem voor elkaar openzetten met een steen.”
Wanneer doe je de deur open?
“Als iemand aanbelt. Als je buiten bent en je wil naar binnen. Als je de sleutel in de deur doet. Als de postbode komt. Als je bij de winkel bent geweest en je hebt alles gekocht en je gaat weer naar huis.”
Wanneer doe je de deur open als je zelf niet naar binnen gaat?
“Als er kinderen bellen. Als de pizzabezorger voor de deur staat. Als kinderen belletje trekken. Als je buiten speelt en je zet een mandje voor de deur, dan blijft hij open, dan hoef je de deur niet open te doen als je naar binnen gaat. Als iemand op visite komt.”
Wanneer doe je de deur niet open?
“Als je iemand niet kent. Hoe weet je dat? We hebben een camera bij de deur. Oma heeft een knopje om de deur open te doen. Als er niemand is. Kan je de deur open doen als er niemand is? Als je een spelletje doet met de bel en de deur dan denk je dat er niemand is. Maar dat mag niet. En er is wel iemand, maar die zie je niet, kinderen, die plagen “
Als je door de deur gaat, kom je dan binnen? Hoe gaat dat als de deur uit het huis is gehaald?
“Nee, als je door een losse deur gaat kom je niet binnen , er is geen binnen. Er zijn geen muren. Nee, de deur ligt dan op de grond, dan doe je hem open en dan zie je alleen de grond, die erachter ligt.”
Kan je binnenkomen zonder de deur?
“Ja, maar je kan wel een nieuwe deur erin laten zetten.”
Binnekomspel
We doen een spel, een onderzoek, waarbij er steeds een kind op de gang staat en klopt , een ander kind doet open. De hele klas kijkt hoe iemand binnenkomt; Blij, lachend, voorzichtig, bang,… we nemen gedragingen (van emoties) waar, benoemen ze, kijken waar de verschillen zijn, welke invloed je hebt als je de deur opendoet. Wat gebeurt er als je blij open doet, boos…en hoe reageert de ander. Wat zie jij? Wat doe jij? Hoe komt dat? Kan dat ook veranderen?
“Ze zei geen hallo, zei zachtjes hallo. Hij zei hallo en iedereen hoorde het. Hij kwam langzaam binnen. Zij ging wel lachen. Zij keek de anderen ook aan, Zij waren allebei bang,
want ze gingen op de tanden bijten. Zij ging huilen, dus ze was bang. Hij kwam boos binnen.”
Wat moet je doen als iemand boos binnen wil komen?
“Je moet voorzichtig zijn als iemand boos is.”