Met de kleuters Denken we na over naar school gaan, vrienden maken, vrienden zijn, hoe doe je dat? Grote of kleine vrienden, meer vrienden, echte vrienden en gevaarlijke vrienden.
In het midden van de kring staat een “rare” vogel.
Wat is dat?
“Het is een eend, want hij heeft een lange neus, een snavel. Het is een vogel, omdat hij kan vliegen, want vogels hebben vleugels. Het is een Pelikaan, omdat hij een lange snavel heeft. Hij heeft een oranje snavel. Een mama van kuikens. Een zwaan want hij heeft een lange neus. Het is bijna een vogel maar dan moest hij wat kleiner zijn. Hij kijkt boos. Zwanen hebben ook vleugels. Hij heeft een warme vacht. Als het gaat sneeuwen wordt het daarna een zwaan. De sneeuw is wit en daarom wordt het daarna een zwaan. Het is een eend omdat eenden ook kleine hoofden hebben. Een eend kan groot stappen en een zwaan kan klein stappen. Het is een inktvis. Een ooievaar? Een ooievaar is grijs. In een boek kan gewoon alles”
Het is de schooljuffrouw en zij heeft een klasje met dieren. Ik laat een plaatje zien uit het prentenboek * “kleine kuikens gaan naar school” Er is een kikker, en een wasbeer, een wolf een bever, een konijn…
Wie gaan er naar school?
“De kikker. Niet de oma van de kikker, want die gaan niet naar school. Oma’s weten niet wat ze moeten doen op school. Moeders en sommige oma’s moeten werken en dan kunnen ze niet naar school. Oma’s moeten thuis blijven om eten te maken. Als ik zelf kan koken kan oma naar school. Mijn oma gaat wel naar school!”
En wat zit daar in dat doosje?
Een kind mag de strik losmaken en er komen 2 kuikentjes uit. De kuikens moeten vandaag naar school, maar ze willen niet. Ze moeten toch van moeder kip. De kuikens zijn bang dat ze geen vrienden zullen maken in de klas.
Hoe kunnen de kleine kuikens vrienden worden?
“Vrienden word je door samen spelen samen delen. Je moet ze iets geven, dan worden ze vrienden. Het konijntje wordt vrienden want die is lief. De wolf is gemeen. Als de vos de kuikens gaat opeten dan komt de juf en dan gaat de wasbeer dat tegen de juf zeggen. Als de kuikens in de buik van de vos zitten dan moet je op de buik van de vos drukken. De wolf is te groot. Als de wolf in de klas is moeten de anderen weg. Nee , de wolf moet weg want die eet de anderen op. Ook de juf. De wolf eet alleen de kuikens op, want in de kuikens zit een kip. De juf eet hij niet op want die lust hij niet. De wolf gaat niemand opeten want hij lacht. De juf is groot, dus zij is de baas en de wolf moet naar haar luisteren. De wolf eet wel gewoon de juf op, want er zit een ei in de juf. De wolf eet alles op in de school. De wolf doet gewoon lief, dan kan iedereen naar school. Iedereen mag zijn eigen eten meenemen dan moet de wolf zijn eigen eten opeten. De vos vindt worst lekker. Als het kuikentje het netjes vraagt dan worden ze vrienden met de wolf. De bever wordt vrienden met de beer, de kikker met de wolf, etc.. de wasbeer kan ook vragen of de juf vrienden met hem wil worden. Het konijn wordt geen vrienden, want hij kijkt boos”
Waarom kijkt het konijn boos?
Juf vraagt het aan het konijn; hij is boos omdat hij geen jam op zijn boterham heeft gekregen.
De muis wordt vrienden van de kuikens, want die is ook klein. De kikker want die is nog kleiner.
Moeten de vrienden klein zijn?
De vrienden moeten klein zijn anders denken de kuikens dat het reuzen zijn.
Kan je ook een grote vriend hebben?
“Ja, als iemand met je gaat vechten kan je beter een grote vriend hebben, die kan je helpen. Ik heb een grote vriend en die is 8 jaar.”
We doen , ter afsluiting het “grote en kleine vrienden spel” De kinderen zoeken om de beurt een grote en een kleine vriend. Er staan rijtjes van 3 kinderen bij elkaar in de klas, hand in hand.
Kan je ook met z’n drieën vrienden zijn?
Kleuterfilosofieles ontworpen in samenwerking met Mirjam Poolster
*