Met kleuters filosoferen over wel of niet iets zien, iets zijn, iets spelen, op één plaats tegelijk zijn, over identiteit en wisseling, over zichtbaarheid, schijn en werkelijkheid, over nep en echt.
Ik vertel het verhaal van Jip en Janneke die Sneeuwitje spelen; Janneke is Sneeuwwitje, ze geeft Jip instructies wat hij moet doen, ook als ze “dood” op de grond ligt omdat ze van een vergiftigde appel heeft gegeten praat ze gewoon door. En Jip is stiefmoeder, zeven dwergen en de prins.
Waarom heet ze sneeuwwitje?
“Omdat het een sprookje is en dan kan je zelf kiezen. Omdat ze wit is.”
Kan een spiegel praten?
“Nee een spiegel kan niet praten want hij heeft geen mond. De spiegel kan praten want hij heeft ogen en een mond. De spiegel heeft een gezicht. Je kan alleen kijken in de spiegel. Als de heks de spiegel betoverd heeft kan hij praten. De heks kan toveren en daarom praat de spiegel. Een spiegel kan alleen praten in sprookjes. In sprookjes kan alles, ook in een boek en een film.”
Kan je praten als je dood bent?
“Dat kan alleen in sprookjes, niet in het echte leven. In de televisie heb ik gezien dat assepoester dood was. Ze was in een glazen kist en ze was dood gegraven. En toe zagen ze zeven dwergen.”
Kan je in je eentje zeven dwergen zijn?
“Jip is alle kabouters tegelijk. Je kan niet tegelijk zeven dwergen zijn want je kan 1 persoon maar zijn. Je kan alleen zeven dwergen tegelijk zijn als je alleen poppen hebt, die moet ze in je armen vasthouden. Je kan een pop aan een touwtje hangen en dan kan je ze alle zeven gebruiken. Als je de poppen aan stokjes doet dan ben je met acht. Je moet zeven kinderen hebben dan kan je zeven dwergen spelen. Als je zes poppen hebt met een kostuum dan ben jij nummer 7.
Als jij veel papa’s hebt dan ben jij de kleinste. Als je zeven dwergen wilt spelen dan moeten ze wel echt zijn. Sommige kinderen hebben het boek niet gelezen en dan is het nep. Nee, alleen echte dwergen weten wat ze moeten doen, sommige kinderen weten dat dan niet.”
Hoe doe je dat?
“Jip kan in zijn eentje zeven dwergen zijn want hij houdt ze stevig vast. Een mens ging heel hard lopen en dan werd hij ze allemaal tegelijk, dat kan als je heel hard loopt. Ik zag mensen lopen en ze veranderde in kabouters, ze waren rood met rode stippen en een hoed. Ik tover ze zodat ze onzichtbaar blijven , dan kunnen het er nog meer zijn en dan gaat mama niet schrikken.”
De kinderen maken hun eigen dwerg; “met een knoop in zijn buik en een een punt op zijn muts..”
Kleuterfilosofieles ontworpen in samenwerking met Mirjam Poolster