Met twee groepen 5 doen we filosofisch onderzoek naar 3D en 2D.
We kijken een film van Péter Vácz’s ‘Rabbit and Deer’
Wat heb je gezien?
“Ik zag een konijn en een bok en een vierkant ding. De bok zag er echt uit maar het konijn niet. Het konijn was een tekening en de bok was 3D.”
Wat is het verschil tussen de dieren?
“Hert heeft oren en het konijn heeft lange oren. Het hert was boos. hert kon een appel pakken en konijn niet, want konijn kwam uit een papier. Het hert is van klei.”
Wat gebeurde er?
“Het hert ging dromen van de 3D kubus en daarna ging hij lezen en lezen en lezen… en niet slapen.”
Wanneer werd het hert 3D?
“Toen het hert door de muur kon. Toen het hert de kubus had aangeraakt.Hij kreeg een schok toen het konijn chocolademelk over hem heen gooide. Het hert raakte de pc aan en toen kwam hij in een andere wereld. Het konijn wou met het hert spelen, maar het hert was bezig met z’n werk en toen werd het hert boos en daarom werd hij 3D.”
Wat is 3D?
“Toen de bok wakker werd zag hij een kubus. Als je 2D ben dan kan je tegen de muren aanlopen, maar bij 3D heb je meer plek nodig.”
Alex doet het voor door tegen de muur aan te lopen.
Hoe leefden de hert en het konijn verder samen?
“Je moet niet te veel achter het scherm zitten anders vergeet je veel. De bok ging dood door de elektriciteit. En als je veel achter de computer zit word je blind. De bok ging de TV kapot maken. De bok en het konijn gingen buiten spelen en één was er van papier en de ander was echt.
Het ging om vriendschap, ze wilden alles samen doen, maar omdat de bok 3D en de ander van papier ging dat niet.”
We sluiten af met de geboorten van een bal:
Ik pak de vilten praat- bal die we altijd gebruiken en vraag of die 3D of 2D is.
Hij is 3D.
Kan de bal 2D worden?
Nee hij kan niet meer plat worden , hij kan niet meer naar beneden gedrukt worden. De kinderen drukken de bal in elkaar en laten het om de beurt zien dat dat niet gaat.
De kinderen vragen al heel lang of ze zo’n bal ook zelf mogen maken.
Daarom maken we vandaag met elkaar van platte plukjes wol onze eigen praatbal. steeds wordt de kern in onze handen ingepakt in een nieuw jasje van wol , laag over laag , met zeephanden en water, steeds meer kleuren komen er bij. De bal gaat van hand tot hand en we zingen “inpakken die hap” .