Met groep 4 filosoferen we naar aanleiding van een gesprek tussen een mug en een spin. Ze scheppen op tegen elkaar wat zij kunnen. We filosoferen over iets kunnen en natuurlijke eigenschappen, competitie, bedreiging en samenwerken of tegenwerken.
Wat kan de spin en wat kan de mug?
“De spin kan een web maken en gif spugen en heel snel lopen. De mug kan je bloed uitzuigen en vliegen, de mug kan de spin dood maken. De spin kan op muren klimmen omdat hij 8 poten heeft. De mug kan praten omdat hij dingen aan de spin ging vragen. een kleine spin maakt kleine webben en een grote spin grote webben, maar een kleine spin kan ook een groot web maken”
Kunnen de mug en de spin hetzelfde?
“De mug kan vliegen en de spin niet, de mug heeft vleugels. De spin kan een web maken en de mug niet. De mug kan de spin doden. De spin heeft 8 poten en de mug 6 poten. De mug heeft vleugels en de spin niet. “
Zijn de mug en de spin vrienden?
“Eerst waren ze geen vrienden, omdat ze samen stoer gingen praten. Ze kunnen wel dingen samen iets doen , dus dan worden ze wel vrienden.”
Kan jij wat een mug kan?
“Ja, ik kan ook lopen. Een dokter kan ook bloedzuigen, hij heeft een instrument nodig. Als je ben t gevallen kan je ook bloedzuiger uit je knie.”
Wat eet de Spin/Mug?
“Een mug eet honing, rupsen en bloed. Een spin eet muggen. Als een spin een mug eet dan eet hij het bloed dat in de mug zit, dus eet hij dan ook bloed.”
Is het handig om dezelfde dingen te kunnen of juist verschillende dingen te kunnen?
De klas mag stemmen over deze uitspraak en we verdelen de groep in tweeën en de kinderen wisselen van plaats naar gelang hun standpunt .
De kinderen mogen per groep argumenten aanvoeren voor hetzelfde kunnen of iets verschillends kunnen.
“Als je hetzelfde kan kan je juist iets extra groot maken; mug en spin kunnen bijvoorbeeld samen een groot web maken. Als je verschillende dingen kan dan krijg je geen ruzie.”
Filosofieles ontworpen in samenwerking met Mirjam Poolster